Paragraaf 3 Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Wat is het doel van deze paragraaf?

Terug naar navigatie - Wat is het doel van deze paragraaf?

De paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing geeft inzicht in het vermogen van de gemeente Oudewater om niet gedekte risico’s op te vangen. Zowel het BBV als ook de provincie en de accountant wijzen op het belang van risicobeheersing en de berekening van het weerstandsvermogen.
De financiële positie van een gemeente bestaat uit de exploitatie en het eigen vermogen. Het niet geoormerkte vermogen (= weerstandsvermogen) is van belang om te bepalen of de gemeente financieel gezond is hetgeen (mede) afhankelijk is van het risicoprofiel. Voor het beoordelen van de financiële positie is daarom inzicht nodig in de omvang en achtergronden van de risico’s en de aanwezige weerstandscapaciteit. De paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing geeft inzicht in het vermogen van de gemeente Oudewater om niet gedekte risico’s op te vangen.

 

Doelstellingen met betrekking tot het weerstandsvermogen en de risicobeheersing zijn:

• risico’s beheersen;
• risico’s waar mogelijk verminderen;
• norm van het weerstandsvermogen ontwikkelen;
• onderbouwen van beslissingen;
• verbeteren dienstverlening;
• herkennen en benutten van kansen;
• stimuleren professionaliteit van de medewerkers;
• beschermen vermogenspositie gemeente.

Wettelijk kader en gemeentelijk beleid

Terug naar navigatie - Wettelijk kader en gemeentelijk beleid

Wettelijk kader
De gemeente heeft voor wat betreft het weerstandsvermogen en risicobeheersing met een aantal wetten en toezichthoudende partijen te maken: Gemeentewet, het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV), Rijk, provincie Utrecht en accountant. De informatie in deze paragraaf is vooral gebaseerd op het BBV. Hierin staat dat in deze paragraaf een inventarisatie van de weerstandscapaciteit, een inventarisatie van de risico's en het beleid over de weerstandscapaciteit en de risico’s moet worden opgenomen.

Gemeentelijk beleid
Hoe we omgaan met risico’s en de bepaling en aanwending van het weerstandsvermogen hebben we vastgelegd in de nota Financiële Sturing (FS). Veel van het onderstaande is terug te leiden tot de afspraken die daarin staan. Ons beleid is erop gericht om goed zicht te hebben op de risico’s die het behalen van onze doelstellingen in de weg kunnen staan. De risico’s die we onderkennen, worden geanalyseerd en afhankelijk van het type risico worden beheersmaatregelen opgesteld en uitgevoerd. Dit proces is cyclisch opgebouwd en maakt onderdeel uit van ons planning-en-controlinstrumentarium.
Omtrent de aanwending van de weerstandscapaciteit bepaalt ons beleid:

  • Voor zover mogelijk treffen we maatregelen ter beperking van de schade.
  • Voor zover de schade niet kan worden beperkt, analyseren we in hoeverre de kosten kunnen worden betaald uit de daarvoor bedoelde programmabudgetten. Dit geldt ook voor de kosten die aan het treffen van de maatregelen zijn verbonden.
  • Als dat niet mogelijk of bestuurlijk ongewenst is, wordt een beroep gedaan op de aanwezige weerstandscapaciteit.

3. Beschikbare weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - 3. Beschikbare weerstandscapaciteit

Zoals er sprake is van incidentele en structurele risico’s, zo is ook sprake van incidentele en structurele weerstandscapaciteit. In onderstaande tabel is opgenomen welke onderdelen kunnen worden onderscheiden binnen onze gemeente en in hoeverre deze structureel of incidenteel zijn.

Conclusie op basis van dit overzicht is dat er aanmerkelijk meer incidentele dan structurele risicodekking is. Dit is geen probleem. Bij de kwantificering van de risico’s wordt hier rekening mee gehouden door structurele risico’s dubbel te laten meetellen. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat binnen een tijdsbestek van drie tot vier jaar een structureel risico kan worden opgevangen, waarbij in het eerste jaar de impact 100% bedraagt, in het tweede jaar 75%, in het derde 25% en in het vierde 0%.

 

Bedragen * € 1.000 Rekening 2020 Begroting 2021 Rekening 2019 Begroting 2020
Algemene reserve incidenteel 1.887 1.831 2.448 2.334
Reserve Sociaal Domein incidenteel 45 191 58
Stille reserves incidenteel - - - -
Onbenutte belastingcapaciteit structureel 293 293 495 269
Onvoorzien structureel 13 13 13 12
Totaal 2.193 2.182 3.147 2.673

 

Op de tabel is de volgende toelichting te geven:

  • Algemene reserve. De incidentele weerstandscapaciteit van de gemeente Oudewater wordt hoofdzakelijk gevormd door de algemene reserve. Andere reserves worden niet meegerekend, omdat hiervoor een bestemming in de begroting is opgenomen. Uitzondering is de reserve Sociaal Domein.
  • Stille reserves. De stille reserves van de gemeente Oudewater worden vanwege hun speculatieve karakter op 0 gewaardeerd.
  • Post onvoorzien. Ter dekking van onvoorziene begrotingsuitgaven in de loop van het jaar is in de begroting een budget onvoorzien opgenomen. Dit budget is gebaseerd op een norm van € 1,25 per inwoner.
  • Onbenutte belastingcapaciteit. Deze indicator geeft aan in welke mate wij risico's op kunnen vangen door belastingen te verhogen en zo dus de inkomsten te verhogen. Daarbij maken wij gebruik van de zogenoemde artikel 12-norm. Dit is de norm die het Rijk aangeeft tot welk bedrag de OZB kan worden verhoogd op het moment dat een gemeente in de financiële problemen komt. De berekening ziet er als volgt uit:
Bedragen * € 1.000 Baten begroting 2021 Tarief OZB Totale WOZ-waarde
Eigenaren woningen 1.824 0,1380% 1.321.739
Eigenaren niet-woningen 518 0,3070% 168.730
Gebruikers niet-woningen 324 0,2230% 145.291
Totale baten 2.666 1.635.760
Art.12-norm 0,1809%
Maximale baten (0,1809% X totale WOZ-waarde) 2.959
Onderdekking rioolheffing -
Onderdekking afvalstoffenheffing -
Onbenutte ruimte (maximale-totale baten) 293

4. Risico's

Terug naar navigatie - 4. Risico's

De risicopositie van de gemeente wordt bepaald door de risico’s te kwantificeren op basis van de kans dat het risico zich voordoet en de financiële impact van het risico. Voor de beoordeling van de kans is de onderstaande schaalindeling gehanteerd:

Risico Omschrijven als Geschatte kans van voorkomen
Klein Onwaarschijnlijk 10%
Gemiddeld Aannemelijk 50%
Groot Waarschijnlijk 80%

Financiële impact per risico

Terug naar navigatie - Financiële impact per risico

Onderstaande tabel bevat een overzicht van de risico’s die na toepassing van de beheersmaatregelen een financieel (rest)risico van € 10.000 of meer laten zien en waarvoor geen voorziening of vereveningsreserve in het leven is geroepen. Wij presenteren (conform de nota Financiële Sturing) alleen de risico’s van € 10.000 of meer, om focus te houden op de risico’s die substantieel van aard zijn. 

In algemene zin is het risicoprofiel iets toegenomen. Dit wordt voornamelijk verklaard doordat we de afgelopen jaren steeds te maken krijgen met onverwachte stijgende zorgkosten, maar ook met bijvoorbeeld onverwachte stijgende kosten in het ruimtelijk domein. Ook de effecten van de coronacrisis zorgen voor een hoger benodigd weerstandsvermogen, zowel door directe coronakosten, als via een hoger risico dat garantiestellingen worden aangesproken of leningen niet worden terugbetaald.

Anderzijds hebben we voor een aantal risico's het risicoprofiel verlaagd, daar waar we constateren dat er al afdoende beheersingsmaatregelen zijn getroffen, dan wel dat er geen sprake is van een financieel risico.

Omschrijving Impact Kans Incidenteel / structureel Benodigde weerstands-capaciteit verslag 2020
A. Programma's
1. Bestuur, dienstverlening en veiligheid
a DVO gemeente Woerden € 500.000 gemiddeld s € 500.000
b Corona € 400.000 gemiddeld i € 200.000
2. Fysiek beheer openbare ruimte en vervoer
a IBOR / Riolering / Infrastructuur € 500.000 gemiddeld i € 250.000
3. Sociaal domein
a Participatiewet etc. € 250.000 gemiddeld s € 250.000
b WMO € 200.000 gemiddeld s € 200.000
c Jeugdzorg € 200.000 gemiddeld s € 200.000
4. Cultuur, economie en milieu
a Milieuaangelegenheden € 250.000 klein i € 25.000
5. Sport en onderwijs
a Zwembad (exploitatie) € 60.000 gemiddeld s € 60.000
6. Ruimtelijke ontwikkeling en wonen
a Planschade € 100.000 klein i € 10.000
7. Algemene inkomsten
a Garantieverlening gemeente € 270.000 klein i € 27.000
b Garantieverlening WSW € 1.000.000 klein i € 100.000
c Algemene uitkering gemeentefonds € 100.000 gemiddeld i € 50.000
Subtotaal A. Programma's € 1.872.000
B. Bedrijfsvoering
a Privacy / datalek € 200.000 gemiddeld i € 100.000
Subtotaal B. Bedrijfsvoering € 100.000
C. Verbonden partijen
a VeiligheidsRegio Utrecht (VRU) € 600.000 klein i € 60.000
b OmgevingsDienst Regio Utrecht (ODRU) € 420.000 klein i € 42.000
c Afval Verwijdering Utrecht (AVU) € 360.000 klein i € 36.000
d Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Regio Utrecht € 400.000 klein i € 40.000
e Ferm Werk € 700.000 klein i € 70.000
Subtotaal C. Verbonden partijen € 248.000
D. Grondexploitaties
a Tappersheul III € 500.000 klein i € 50.000
Subtotaal D. Grondexploitaties € 50.000
Totaal € 2.270.000

A. Programma's

Terug naar navigatie - A. Programma's

Ad 1:Bestuur, dienstverlening en veiligheid

a - DVO Gemeente Woerden
Met ingang van 2015 is er een dienstverleningsovereenkomst (DVO) met de gemeente Woerden afgesloten. De mogelijkheid bestaat dat hier aanvullende kosten uit voortvloeien. Om dit risico af te dekken wordt een bedrag van € 500.000 meegenomen binnen het weerstandsvermogen. 

b - Corona

De coronasituatie leidt tot verlies van inkomsten (o.a. leges) en hogere uitgaven voor o.a. ondersteuning van maatschappelijke instellingen, zoals culturele instellingen en sportaccommodaties. Het risico bestaat dat niet voldoende middelen beschikbaar worden gesteld door het Rijk.

Ad 2: Fysiek beheer openbare ruimte en vervoer

De prijsstijging in de sector grond-, weg- en waterbouw is al jaren hoger dan de indexatie die op de gemeentebegroting wordt toegepast. Daarnaast bestaat een risico op overschrijding voor producten waar lopende contracten met landelijke indexen zijn voorgeschreven of waar wettelijke zorgplicht dwingt tot ingrijpen ook als het budget niet toereikend is.

Ad 3: Sociaal domein

a - Participatiewet
Doordat de door de gemeente uitgevoerde taken op het gebied van werk & inkomen zgn. openeinderegelingen zijn, is geen zekerheid te krijgen en geen grens te stellen aan het aantal aanvragen om voor een uitkering in aanmerking te komen. Daarnaast wordt begroot op basis van een BUIG-budget dat wij van het Rijk ontvangen in april van het voorgaande jaar. Dit wordt nadien nog drie keer bijgesteld tot het definitieve bedrag. Dit kan zowel positief als negatief uitvallen.

b - Wmo
Toenemende kosten door vergrijzing. Prognose van de VNG is stijging van 7% per jaar. Dit wordt veroorzaakt door vergrijzing, maar ook de aanzuigende werking door het abonnementstarief.

c - Jeugdwet
Toenemende kosten jeugdzorg
Doordat jeugdzorgtaken ‘open einde regelingen’ zijn, is geen zekerheid te krijgen en geen grens te stellen aan het aantal aanvragen voor ondersteuning.
Een specifieke oorzaak voor dit risico is dat andere organisaties dan de gemeenten (mn SAVE en de huisartsen) jeugdigen kunnen indiceren voor hulpverlening.

Ad 4: Cultuur, economie en milieu

a - Milieuaangelegenheden
In algemene zin geldt dat er voor de gemeente altijd een financieel risico aanwezig is van saneringen van (on)bekende locaties met bodemverontreiniging en van het verwerken van vrijkomende licht verontreinigende grond in ontwikkelingsgebieden. De algemeen gestelde risico’s zijn vooraf niet aan te geven en worden sterk bepaald door factoren als eigendomssituatie, oorzaak van de bodemverontreiniging, eigen werken waar vrijkomende grond in kan worden verwerkt en dergelijke.

Ad 5: Sport en onderwijs

a - Zwembad
Door de raad is in 2013 onder meer besloten om het saldo van de bestemmingsreserve Investeringen zwembad beschikbaar te stellen aan Stichting Beheer Zwembad Oudewater (SBZO). Hiermee kan het direct noodzakelijke groot onderhoud worden uitgevoerd. De gemeente blijft verantwoordelijk voor de niet-dagelijkse onderhoudskosten en reparaties aan gebouwen/installaties. Gezien het achterstallige onderhoud wordt in deze risicoparagraaf een bedrag opgenomen voor storingen en als gevolg daarvan eventueel niet uitstelbaar onderhoud. In het collegeprogramma wordt ervan uitgegaan dat een nieuw zwembad gerealiseerd gaat worden. Vooralsnog heeft SBZO toegezegd de exploitatie in 2021 en 2022 nog te zullen verzorgen.

Ad 6: Ruimtelijke ontwikkeling en wonen

a - Planschade
Voor alle ruimtelijke ontwikkelingen of beperkingen in verdere ontwikkelingen die de gemeente mogelijk maakt of oplegt, kunnen tot vijf jaar na besluitvorming verzoeken om planschade worden ingediend. Het gaat hierbij om de vaststelling van bestemmingsplannen en de toepassing van binnen- en buitenplanse ontheffingen of projectbesluiten. Planschadevergoeding bij indirecte planschade wordt op basis van de Wro alleen toegekend voor waardeverminderingen boven 2%.
De gemeente sluit bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen vaak een planschadeovereenkomst met de ontwikkelaar. Bij commerciële ontwikkelingen met een kleiner algemeen belang worden de planschaderisico’s voor de gemeente op deze manier in principe tot € 0 teruggebracht. De kans kan echter nog niet op nihil worden gezet.

Ad 7. Algemene inkomsten

a/b - Garantieverleningen
Veruit het grootste deel heeft betrekking op leningen van de Woningbouwvereniging Oudewater, waar het Waarborgfonds Sociale Woningbouw voor 100% borg staat met een achtervang van 50% van de gemeente en 50% van het Rijk (ruim € 21 miljoen). Gezien deze constructie gaan we ervan uit dat het risico voor de gemeente maximaal 5% van het totaal van de gewaarborgde leningen omvat, oftewel ruim € 1.000.000. In het overzicht van de risico’s is daarom aangegeven dat de benodigde weerstandscapaciteit op afgerond € 100.000 wordt geraamd.
Daarnaast is er één lening van St. Sporthal Oudewater en drie leningen van tennisvereniging De Heksenmeppers waarvoor de gemeente 100% garant staat. Het gaat hier om € 270.000. 

c- Algemene uitkering gemeentefonds
De raming en de ontwikkelingen van de algemene uitkering in het meerjarenperspectief zijn jaarlijks gebaseerd op de meicirculaire. Hierbij is uitgegaan van constante prijzen. Jaarlijks blijkt uit met name de septembercirculaire wat de werkelijke algemene uitkering wordt. Aangezien het accres binnen de algemene uitkering afhankelijk is van de economische vooruitzichten en dus de uitgaven van het Rijk, blijft de hoogte van de algemene uitkering altijd een risicofactor voor de gemeente. Daarom is ook hiervoor een risicopost opgenomen. In de meicirculaire 2019 is voor 2019 € 400 miljoen en voor 2020 en 2021 € 300 miljoen toegevoegd voor jeugdhulpbudget. Dit komt voor Oudewater in 2020 en 2021 neer op € 107.000. De provincie Utrecht als toezichthouder heeft meegedeeld dat de gemeenten voor de jaren 2022 en 2023 een stelpost mogen opnemen gelijk aan het bedrag van 2021. Oudewater heeft daarpm € 107.000 opgenomen als stelpost. Voorwaarde van de provincie hierbij is dat dit als risico wordt benoemd in de risicoparagraaf en meeweegt in de berekening van het weerstandsvermogen voor de jaren 2022 en 2023.

C. Verbonden Partijen

Terug naar navigatie - C. Verbonden Partijen

De veronderstelling dat het uitoefenen van taken door gemeenten gezamenlijk in een regio voor de gemeenten (en hun inwoners) financiële voordelen oplevert, kan niet in alle gevallen als juist worden bestempeld. De invloed van een individuele gemeente op het beleid van een eenmaal ingesteld lichaam is beperkt. Aan dit gegeven is het bezwaar verbonden, dat samenwerkingsverbanden door het vormen van reserves e.a. een eigen financieel beleid gaan voeren; dus in feite een stukje financieel beleid van de aangesloten gemeenten overnemen.
De bijdrage van de gemeente Oudewater aan gemeenschappelijke regelingen is een regelmatig onderwerp van gesprek in vergaderingen van het college en van de raad. Ook bij andere gemeenten bestaat de gedachte om voor de (groeiende) financiële problematiek van de gemeenten ook een bijdrage van gemeenschappelijke regelingen te vragen. Bijvoorbeeld door hun te verzoeken om bezuinigingen te laten plaatsvinden. In paragraaf 2. Verbonden partijen staat een uitgebreide toelichting.

D. Grondexploitaties

Terug naar navigatie - D. Grondexploitaties

Op 31 december 2020 waren er twee complexen in bewerking, namelijk de Noort Syde II en Tappersheul III. De verwachting is dat de Noort Syde II per 31 december 2021 wordt afgesloten. Nagenoeg alle infrastructurele werkzaamheden zijn verricht en er vinden momenteel onderhandelingen plaats met een kandidaat-koper voor het laatste perceel grond. Voor Tappersheul III is inmiddels een exploitatieopzet opgesteld en zijn de benodigde gronden reeds aangekocht. Jaarlijks vindt een herziening van de exploitatieopzet plaats. Er vinden momenteel onderhandelingen plaats over de verkoop van verschillende percelen met diverse gegadigden.

De exploitatie van grond kent financiële risico’s. Kosten, zoals de boekwaarde van verwerving en overige kosten en de daaruit voortvloeiende rentelasten, worden normaliter gedekt door inkomsten uit grondverkoop. Aan zowel de baten- als de lastenkant kunnen zich risico’s voordoen.
Kosten van verwerving, milieusanering of bijvoorbeeld het bouw- en woonrijp maken kunnen tegenvallen, uitkomst van aanbestedingen is niet altijd voorspelbaar en de inkomsten uit grondverkoop kunnen door conjuncturele ontwikkelingen of veranderende wensen van woonconsumenten veranderen.

Een belangrijk risico is daarnaast het niet halen van vooraf bepaalde planningen. Het is dus zaak om binnen de grondexploitaties alert te zijn op ontwikkelingen die van invloed zijn op de kosten en baten en deze tijdig te signaleren, te rapporteren en te verwerken. Bijdragen aan reserves mogen pas plaatsvinden als de boekwaarde van het complex dit toelaat (winstneming).

5. Weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - 5. Weerstandsvermogen

Het is van belang te weten of sprake is van een toereikend weerstandsvermogen. Aangezien het risicoprofiel bekend is, kan een relatie worden gelegd tussen de financieel gekwantificeerde risico’s en de daarbij benodigde weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit. De verhouding tussen beschikbare en benodigde weerstandscapaciteit wordt ook wel het weerstandsvermogen genoemd. Deze wordt als volgt berekend:

Ratio weerstandsvermogen = beschikbare weerstandscapaciteit / benodigde weerstandscapaciteit.

Het totaalbedrag aan kwantificeerbare risico’s bedraagt € 2.270.000. Het is te verwachten dat het jaarlijkse totaal berekende bedrag aan risico’s fluctueert. In de nota Financiële Sturing is een bandbreedte afgesproken. Die bandbreedte is:

  • minimaal de totale netto waarde van de geïnventariseerde (rest)risico’s (dit zijn de risico’s waarvoor geen voorziening of vereveningsreserve in het leven is geroepen) en
  • maximaal de totale netto waarde van de geïnventariseerde (rest)risico’s vermenigvuldigd met een onzekerheidsfactor van 1,43. Deze onzekerheidsfactor gaat ervan uit dat de geïnventariseerde (rest)risico’s 70% van de totale risico’s vormen.

Wanneer de ratio weerstandsvermogen minder dan 1,0 bedraagt, is een gemeente kwetsbaar. De gemeente beschikt dan niet over voldoende capaciteit om de geïdentificeerde risico’s af te dekken. Er kunnen zich echter onvoorziene situaties voordoen waarbij een gemeente binnen één jaar meerdere tegenslagen heeft te verwerken, ook al was de kans daarvoor laag ingeschat. Het spreekt voor zich dat hoe hoger het weerstandsvermogen is, hoe meer (onvoorziene) tegenvallers opgevangen kunnen worden. Echter, ook een groot weerstandsvermogen is niet altijd ideaal. Wanneer de ratio hoog oploopt kan men zich afvragen of de gemeente dit geld ook niet voor andere doeleinden zou kunnen inzetten, bijvoorbeeld voor de uitvoering van nieuw beleid. Een ratio van 1,0 wordt in termen van risicomanagement overigens gekwalificeerd als voldoende.

Wij streven naar een weerstandsvermogen van 1,0 t.o.v. de geïdentificeerde netto risico's die niet worden gedekt door bestemmingsreserves of voorzieningen. Indien de ratio op enig moment buiten de toegestane ondergrens komt, doet het college zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen één jaar, een voorstel om het beschikbare weerstandsvermogen te verhogen.

De verhouding tussen de risico’s en de benodigde weerstandscapaciteit binnen de afgesproken bandbreedte staat in de tabel hieronder. Uit de tabel blijkt dat er voldoende dekking is voor de risico’s vanuit de beschikbare weerstandscapaciteit, gemeten naar de huidige afspraken omtrent de bandbreedte. Het weerstandsvermogen bedraagt (afgerond) 1,0. Dit voldoet net aan het minimumniveau zoals vastgelegd in de nota Financiële Sturing.

Bedragen * € 1.000 Rekening 2020 Begroting 2021 Rekening 2019 Begroting 2020
Beschikbare weerstandscapaciteit 2.193 2.182 3.147 2.673
Ondergrens benodigde weerstandscapaciteit 2.270 2.240 2.197 2.158
Bovengrens benodigde weerstandscapaciteit (risico's x 1,43%) 3.246 3.203 3.142 3.086
Weerstandsvermogen ondergrens 1,0 1,0 1,4 1,2

6. Kengetallen financiële positie

Terug naar navigatie - 6. Kengetallen financiële positie

Kengetallen zijn getallen die de verhouding uitdrukken tussen bepaalde onderdelen van de begroting of de balans. Zij kunnen helpen bij de beoordeling van de financiële positie van een gemeente. Daarom schrijft het Besluit begroting en verantwoording (BBV) voor dat de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing de volgende kengetallen bevat:

a. 1) netto schuldquote en 2) de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
b. solvabiliteitsratio
c. grondexploitatie
d. structurele exploitatieruimte
e. belastingcapaciteit

Kengetal Rekening 2020 Begroting 2021 Jaarrekening 2019 Begroting 2020
a1. netto schuldquote 60% 101% 37% 83%
a2. netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen 59% 99% 36% 82%
b. solvabiliteitsratio 17% 14% 25% 17%
c. grondexploitatie 12% 5% 11% 17%
d. structurele exploitatieruimte -0,2% 0,6% -1,5% -1,9%
e. belastingcapaciteit 114% 128% 104% 116%

 

Aan de kengetallen zijn door de toezichthouder geen normen verbonden, maar ze hebben wel een signaleringswaarde. Deze signaleringswaarden zijn als volgt:

Signaleringswaarden Minste risico Neutraal Meeste risico
a1. netto schuldquote < 90% 90 - 130% > 130%
a2. netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen < 90% 90 - 130% > 130%
b. solvabiliteitsratio > 50% 20 - 50% < 20%
c. grondexploitatie < 20% 20 - 35% > 35%
d. structurele exploitatieruimte > 0% 0% < 0%
e. belastingcapaciteit < 95% 95 - 105% > 105%

 

De kengetallen geven inzicht in de (ontwikkeling van de) financiële positie van de gemeente. Ze maken onder meer inzichtelijk(er) over hoeveel (financiële) ruimte de gemeente beschikt om structurele en incidentele lasten te kunnen dekken of opvangen. Daarnaast geven ze inzicht in de financiële weerbaar- en wendbaarheid van de gemeente. Hieronder wordt per kengetal uitgelegd welke verhouding wordt uitgedrukt en hoe het desbetreffende kengetal zich ontwikkelt.

a. netto schuldquote en netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
Dit cijfer geeft inzicht in het niveau van de gemeentelijke schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft een indicatie van de mate waarin de rentelasten en de aflossingen op de financiële positie drukken. De signaalwaarde voor de netto schuldquote bedraagt 130%. Wanneer de netto schuld groter is dan 130% van de inkomsten, is sprake van een erg hoge schuld. Voor de gemeente Oudewater blijven deze kengetallen ruim binnen de norm. Wel zal de schuldquote de komende jaren verder toenemen. Dit is vooral een gevolg van het geprognosticeerde hoge jaarlijkse investeringsniveau en het feit dat deze investeringen (nagenoeg) volledig met externe leningen gefinancierd zullen moeten worden.

b. solvabiliteitsratio
Dit cijfer geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Hoe hoger dit percentage, hoe gunstiger dit is voor de financiële weerbaarheid van de gemeente. Een solvabiliteitsratio lager dan 20% (signaalwaarde) heeft een gemeente haar bezit zwaar belast met een schuld. De solvabiliteitsratio ligt onder de norm. Ook de komende jaren ontwikkelt de solvabiliteitsratio zich verder negatief onder deze (bodem)signaalwaarde. Dit wordt met name veroorzaakt doordat het balanstotaal van de gemeente toeneemt (als gevolg van het relatief hoge investeringsniveau dat (nagenoeg) volledig met externe leningen gefinancierd zal moeten worden) in combinatie met een geprognosticeerd afnemend eigen vermogen.

c. grondexploitatie
Dit kengetal geeft aan hoe groot de grondpositie (boekwaarde van de in exploitatie genomen bouwgronden) is ten opzichte van de totale jaarlijkse baten. Het geeft aan of een gemeente veel geld heeft geïnvesteerd in haar grondexploitatie. Dit geld moet namelijk nog worden terugverdiend vanuit grondverkopen. Een grondexploitatie van 20% of hoger wordt beschouwd als kwetsbaar. De boekwaarde van de in exploitatie genomen gronden van de gemeente blijven ruim binnen dit percentage. 

d. structurele exploitatieruimte
Dit kengetal geeft aan in welke mate de structurele lasten van de gemeente worden gedekt door structurele baten. Een kengetal van 0% of hoger geeft aan dat er sprake is van een structureel sluitende begroting. Wanneer dit kengetal negatief is, betekent het dat het structurele deel van de baten in de begroting onvoldoende ruimte biedt om de lasten te blijven dragen. De gemeente prognosticeert de komende jaren dit kengetal onder de 0% zodat er geen sprake is van een structureel sluitende begroting.

e. Belastingcapaciteit
Dit kengetal geeft inzicht in hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Als dit percentage laag ligt, betekent het dat de gemeente in principe nog meer inkomsten uit belastingen zou kunnen verwerven. Of dit wel of niet gebeurt, is een politieke beleidskeuze. Een kengetal boven de 100% kan een indicatie geven van de mate waarin de gemeente voor het structureel kunnen dekken van de begroting afhankelijk is van de eigen belastingbaten. Dit is echter niet alleen bepalend. Met name de eventueel nog beschikbare ruimte in de onbenutte OZB-belastingcapaciteit geeft aan of er nog ruimte is voor verhoging van de OZB-baten.