Algemeen
De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en de Financiële Verordening ex artikel 212 Gemeentewet. Door de gemeenteraad zijn op 13 februari 2020 de uitgangspunten voor het financiële beleid, de regels voor het financiële beheer en de regels voor de inrichting van de financiële organisatie vastgesteld (20R.0005).
Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening
De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. De activa en passiva worden opgenomen tegen nominale waarden, tenzij anders is vermeld.
Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben.
De waarderingsgrondslagen per balansonderdeel worden in het vervolg van deze jaarrekening toegelicht.
VASTE ACTIVA
Immateriële vaste activa
De immateriële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs verminderd met de afschrijvingskosten. Eventuele van derden verkregen specifieke investeringsbijdragen worden in mindering gebracht op het geactiveerde bedrag (artikel 62 lid 2 BBV).
De immateriele activa is te onderscheiden in:
- kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief;
- bijdragen aan activa in eigendom van derden.
Volgens de financiele verordening van Oudewater (hoofdstuk 3 artikel 9) worden kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen direct ten laste van de exploitatie geboekt. In de Nota financiële sturing Oudewater bijlage 1, staat per activum de methodiek en te hanteren afschrijvingstermijn genoemd. De afschrijving vangt aan 1 jaar na ingebruikname van het gerelateerde vaste activa.
Materiële vaste activa
De materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs verminderd met de afschrijvingskosten en specifiek van derden ontvangen investeringsbijdragen en subsidies die een directe relatie hebben met het actief. Reserves mogen niet in mindering worden gebracht op het actief. Waar mogelijk worden de kosten van de ambtelijke inspanningen (uren) voor voorbereiding en toezicht (in principe) aan de investering van de activa toegerekend.
Materiële vaste activa kunnen worden ingedeeld in de categorieën 'investeringen met een economisch nut' en 'investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut'. Deze investeringen worden, indien het bedrag hoger is dan € 20.000, in principe lineair afgeschreven in een door de raad aan te geven tijdsduur. Bij een aantal investeringen, voornamelijk schoolgebouwen en vaste activa die bijdragen aan het genereren van middelen/tariefstellingen, wordt volgens annuïteitenmethode afgeschreven.
De componentenbenadering houdt in dat de verschillende onderdelen van een actief afzonderlijk worden geactiveerd en dat op deze onderdelen wordt afgeschreven op basis van de voor dat onderdeel geldende gebruiksduur. In de gemeente Oudewater wordt deze componentenmethode alleen toegepast bij investeringen met een economisch nut (bijv. riolering, gebouw openbare werken). De afschrijving wordt hierbij gesplitst in:
- Grondkosten
- Gebouwen
- Technische installaties
- Inventaris
Versneld (extra) afschrijven van investeringen met economisch en maatschappelijk nut is in principe niet toegestaan. Een uitzondering is als de boekwaarde aanzienlijk hoger ligt dan de waarde in het economisch verkeer.
De eerste afschrijving van een vast activum vindt plaats in het jaar volgend op het jaar waarin het activum gereed is. Voor de specifieke afschrijvingstermijn per object wordt verwezen naar de Financiële verordening Oudewater 2020 (raadsbesluit 13 februari 2020) en de Notitie Financiële sturing 2019 Oudewater omtrent de beleidsregels waarderen en afschrijven, bijlage 1.
De afschrijvingstermijnen zijn in het algemeen voor:
Gronden en terreinen : geen afschrijvingstermijn
Woonruimten: 40 jaar
Bedrijfsgebouwen : 40 jaar
Grond-, weg en waterbouwkundige werken: 10 tot 60 jaar
Vervoermiddelen: 5 tot 10 jaar
Machines, apparaten en installaties: 5 tot 20 jaar
Overige materiële vaste activa : 5 jaar
Financiële vaste activa
De onder financiële vaste activa opgenomen leningen verstrekt aan derden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde minus de aflossingen. Kosten voor het afsluiten van geldleningen komen direct ten laste van de exploitatie. De deelnemingen worden gewaardeerd tegen kostprijs. Indien deze posten duurzaam in waarde verminderen, wordt de waarde navenant aangepast. Indien nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid in mindering gebracht.
VLOTTENDE ACTIVA
Voorraden Grond- en hulpstoffen
Grond- en hulpstoffen worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Indien de marktwaarde lager is dan de verkrijgings- of vervaardigingsprijs worden de grond- en hulpstoffen tegen deze lagere marktwaarde gewaardeerd.
Voorraden Onderhanden werk, waaronder bouwgronden in exploitatie
Het startpunt van een grondexploitatie is het raadsbesluit met de vaststelling van het complex, inclusief grondexploitatiebegroting. Vanaf dat moment wordt de grondexploitatie geopend en kunnen vervaardigingskosten worden geactiveerd.
De onderhanden werken grondexploitatie zijn opgenomen tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs, verminderd met de opbrengst wegens verkopen. Indien de boekwaarde de marktwaarde van de grond op balansdatum overschrijdt, wordt een afwaardering naar de lagere marktwaarde verantwoord waarbij een voorziening wordt getroffen voor het verwachte negatieve resultaat.
De vervaardigingsprijs bestaat uit de kosten van aanschaf van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten (limitatief opgesomd in de kostensoortenlijst zoals opgenomen artikel 6.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening) die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. In de vervaardigingsprijs wordt daarnaast een redelijk deel van de indirecte kosten opgenomen en is de werkelijk over vreemd vermogen betaalde rente over het boekjaar toegerekend. De rente is toegerekend over de boekwaarde van de grondexploitatie per 1 januari van het betreffende boekjaar.
De notitie Grondbeleid in begroting en jaarstukken (cie. BBV 2019) geeft aan dat bij tussentijdse winstneming de POC-methode dient te worden gevolgd. Hierbij geldt dat voor zover gronden zijn verkocht en opbrengsten zijn gerealiseerd, tussentijds naar rato van de voortgang van de kosten en de opbrengsten winst moet worden genomen.
Indien aan de volgende voorwaarden is voldaan, bestaat er voldoende zekerheid om winst te kunnen nemen:
Het resultaat op de grondexploitatie kan betrouwbaar worden ingeschat; en
De grond (of het deelperceel) moet zijn verkocht; en
De kosten zijn gerealiseerd (winst wordt naar rato van de realisatie gerealiseerd).
Het realisatiebeginsel bepaalt dat als aan die voorwaarden wordt voldaan de winst dient te worden genomen.
De verliezen op grondexploitaties worden voorzien zodra deze bekend zijn. De disconteringsvoet die is gehanteerd in de berekening van de contante waarde ten behoeve van het treffen van een verliesvoorziening voor negatieve grondexploitaties is voor alle gemeenten gelijk gesteld aan het maximale meerjarig streefpercentage van de Europese Centrale Bank voor de inflatie binnen de Eurozone. In 2022 betreft dit 2% (2017 t/m 2021: 2%).
In de balanspost onderhanden werk is onder meer het saldo van de werkelijk betaalde kosten van bouwrijp maken, grondaankopen etc. en de opbrengsten vanuit grondverkopen opgenomen; positieve of negatieve calculatieverschillen worden respectievelijk ten laste of ten gunste van het onderhanden werk gebracht. Het saldo van deze post (ook wel boekwaarde genoemd) kan zowel positief (meer uitgegeven dan ontvangen), als negatief (meer ontvangen dan uitgegeven) zijn.
Ten aanzien van de grondexploitatie geldt nog in het bijzonder:
De uitgaven voor beheer, aankopen, bouw- en woonrijp maken en bijdragen fonds Infrastructurele Werken (bovenwijkse voorzieningen), alsmede de inkomsten uit grondverkopen worden in de staat van baten en lasten opgenomen. Het saldo van deze uitgaven en inkomsten komt tot uitdrukking in de post ‘mutaties voorraden’. Met deze methodiek wordt voldaan aan de voorschriften ten aanzien van de bouwgrondexploitatie.
Vorderingen
Vorderingen worden tegen de nominale waarde geregistreerd. Eventueel, indien noodzakelijk, onder aftrek van een voorziening voor oninbaarheid. In artikel 10 van de Financiële verordening Oudewater 2020 wordt onderscheid gemaakt ten aanzien van openstaande vorderingen betreffende gemeentelijke belastingen & heffingen en overige vorderingen. Voor de openstaande vorderingen van gemeentelijke belastingen & heffingen wordt uitgegaan van een historisch percentage van de oninbaarheid per ouderdom van de post. Terwijl bij de overige openstaande vorderingen gekeken wordt per post naar het openstaande bedrag, de genomen invorderingsmaatregelen en de ouderdom van de post. Hier wordt dan een een historisch percentage van de oninbaarheid als voorziening opgenomen.
Liquide middelen
De liquide middelen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde en bestaan uit kas- en banksaldi.
Overige vorderingen en overlopende activa
Deze posten worden verantwoord tegen de nominale waarde.
In de balans worden onder de overlopende activa afzonderlijk opgenomen:
- De van Europese en Nederlandse overheidslichamen nog te ontvangen voorschotbedragen die ontstaan door voorfinanciering op uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel;
- Overige nog te ontvangen bedragen en vooruitbetaalde bedragen die ten laste van volgende begrotingsjaren komen.
VASTE PASSIVA
Eigen vermogen
In de balans worden het eigen vermogen onderscheiden in:
- de algemene reserve;
- de bestemmingsreserve;
- het gerealiseerde resultaat volgend uit het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening.
De algemene reserve is vrij aanwendbaar. De bestemmingsreserves worden gevormd conform de door de raad genomen besluiten. Dit geldt eveneens voor de toevoegingen en onttrekkingen m.b.t. reserves. Belangrijke afwijkingen zijn vermeld in de toelichting op de balans. Bestemmingsreserves zijn de voor een specifiek doel afgezonderde bestanddelen van het eigen vermogen. De reserves worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. Eventuele over- of onderschrijdingen van reserves worden in principe verrekend in de jaarrekening.
Voorzieningen
Het instellen van voorzieningen geschiedt door een raadsbesluit. De onttrekking/ toevoeging aan de voorziening moet in de begroting worden opgenomen. Het college wordt gemachtigd tot het doen van mutaties bij beklemde voorzieningen (zoals voorziening afvalstoffenheffing en riolering). Verantwoording wordt in de jaarrekening afgelegd.
Voorzieningen worden gevormd indien sprake is van:
- Verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten;
- Op de balansdatum bestaande risico’s m.b.t. bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten;
- Kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren;
- Bijdragen (spaarcomponent) aan toekomstige vervangingsinvesteringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing wordt geheven;
- Middelen verkregen van derden, die specifiek besteed moeten worden, met uitzondering van de voorschotbedragen verkregen van Europese en Nederlandse overheidslichamen met een specifiek bestedingsdoel, die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren.
Voorzieningen worden gevormd tegen nominale of contante waarde van het bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies.
Het is niet toegestaan rente aan voorzieningen toe te voegen.
Voorzieningen mogen ook tegen contante waarde worden gewaardeerd. Met uitzondering van de disconteringsvoet voor grondexploitaties, kent het BBV geen voorschriften voor de bepaling van de disconteringsvoet voor voorzieningen die tegen contante waarde worden gewaardeerd. Wel wordt er voor bijvoorbeeld de pensioenvoorzieningen landelijk gebruik gemaakt van de door de DNB vastgestelde rentetermijnstructuur pensioenfondsen.
De voorziening pensioenverplichtingen wethouders bestond tot en met 2020 uit de verplichtingen aan wethouders en gewezen wethouders welke op 1 januari 2014 de pensioengerechtigde leeftijd nog niet hadden bereikt. De voorziening pensioenverplichtingen wethouders omvat met ingang van 2022 de contante waarde van alle pensioenverplichtingen van (gewezen) wethouders.
VASTE SCHULDEN
Langlopende schulden
Onder langlopende schulden worden verstaan de schulden met een oorspronkelijke looptijd van een jaar of langer. Vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde (het oorspronkelijk geleende bedrag) minus de verrichte aflossingen.
VLOTTENDE SCHULDEN
De vlottende passiva worden tegen de nominale waarde gewaardeerd. Wanneer hiervan wordt afgeweken is dit in de toelichting bij de desbetreffende post vermeld. Onder de vlottende passiva worden afzonderlijk opgenomen de netto-vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan een jaar en de overlopende passiva.
Netto-vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan een jaar
De netto-vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan een jaar zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. Het betreft:
- Kasgeldleningen aangegaan bij openbare lichamen als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de wet Financiering decentrale overheden
- Overige kasgeldleningen
- Banksaldi
- Overige schulden
Overlopende passiva
In de balans worden onder de overlopende passiva afzonderlijk opgenomen (artikel 49 BBV):
a) verplichtingen die in het begrotingsjaar zijn opgebouwd en die in een volgend begrotingsjaar tot betaling komen, met uitzondering van jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume;
b) de van de Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren;
c) overige vooruit ontvangen bedragen die ten bate van volgende begrotingsjaren komen.
Borg- en garantstellingen
Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is buiten telling het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen. Overigens is in de toelichting op de balans nadere informatie opgenomen.
Niet uit de balans blijkende verplichtingen
Alle niet uit de balans blijkende verplichtingen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde.
Rekening van baten en lasten
In de rekening worden de baten en de lasten op dezelfde wijze gerangschikt als in de begroting.
Zowel de baten als de lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Daarbij worden de baten en de lasten van het begrotingsjaar in de rekening opgenomen, onverschillig of zij tot ontvangsten of uitgaven in dat jaar leiden hebben geleid.
Verwerking rente in de jaarrekening
De betaalde of ontvangen rente op de kapitaalverstrekking door de algemene dienst, alsmede de ontvangen rente bij grondverkopen worden in de exploitatierekening toegerekend aan de diverse complexen. Het saldo van deze rentebaten en lasten wordt via de post mutaties onderhanden werk/voorraden bijgeschreven of in mindering gebracht op de boekwaarde onderhanden werk.
Grondslagen voor resultaatbepaling
De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Onder baten worden verstaan de baten die rechtstreeks aan het jaar zijn toe te rekenen en die in het jaar als gerealiseerd kunnen worden beschouwd. Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als baat genomen op het moment van besluitvorming door de AvA (Algemene Vergadering van Aandeelhouders) van de betreffende deelneming.
De lasten worden bepaald met inachtneming van de hierboven vermelde grondslagen voor waardering en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. Verliezen worden in aanmerking genomen in het jaar waarin deze voorzienbaar zijn. Conform het BBV worden de mutaties in reserves, zowel bij de begroting als bij de rekening, separaat verantwoord. Zowel het totaal van saldo van baten en laten als het resultaat zijn hierdoor inzichtelijk.