Ten aanzien van de heffingen onderscheidt de wet drie soorten:
Belastingen: gedwongen betalingen aan de overheid waar geen rechtstreekse contraprestatie van de overheid tegenover staat. Ze kunnen aan een brede of specifieke doelgroep in rekening worden gebracht.
Bestemmingsheffingen: deze dienen ter bestrijding van specifieke kosten. Voorbeelden zijn de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Deze heffingen mogen niet meer dan kostendekkend zijn.
Rechten: een betaling waar een direct aanwijsbare contraprestatie van de overheid tegenover staat. Deze contraprestatie kan bestaan uit een product of dienst. Onderscheid kan worden gemaakt in onder meer gebruiksrechten (bijvoorbeeld haven- of marktgelden) en genotsrechten (waaronder leges). De hoogten van sommige rechten zijn landelijk bepaald. Verder geldt dat deze maximaal kostendekkend mogen zijn.
Naast het landelijk beleid is het volgende gemeentelijk beleid geformuleerd:
De bestemmingsheffingen en rechten zijn in principe 100% kostendekkend. Dat is niet overal het geval omdat er bijvoorbeeld wettelijke voorschriften zijn (wettelijke tarieven).
Kwijtscheldingsbeleid. Voor de OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing kan kwijtschelding worden verleend aan personen (niet aan bedrijven). De gemeente Oudewater hanteert voor de kwijtschelding de norm die door het Rijk gegeven wordt aan de gemeenten: 100% van de norm voor de bijstand. Bij een norm onder de 100% is er sprake van strenger beleid. Vrijwel alle inwoners die een aanslag gemeentelijke belastingen ontvangen en moeten rondkomen van een bijstandsuitkering of alleen een AOW-uitkering en geen vermogen hebben, komen op basis van deze norm in aanmerking voor kwijtschelding. De regelgeving voor de kwijtschelding is neergelegd in de Leidraad Invorderingswet 1990.