Paragraaf 5 Financiering

Wettelijk kader en gemeentelijk beleid

Terug naar navigatie - Wettelijk kader en gemeentelijk beleid

a. Wet Financiering Decentrale Overheden (Fido)
Sinds 1 januari 2001 is de Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet Fido) van kracht. Deze wet geeft voorschriften voor het aantrekken van geldleningen, het uitzetten van middelen en het verstrekken van garanties.

 

Het kader van het financieringsbeleid van de gemeente Oudewater is vastgelegd in de “Financiële verordening gemeente Oudewater 2008”. Deze verordening beschrijft ondermeer de doelen en de richtlijnen van de financieringsfunctie. De uitvoeringsregels van het treasurybeleid zijn vastgelegd in het Treasurystatuut gemeente Oudewater 2015. Dit statuut is per 1 januari 2015 hernieuwd vastgesteld vanwege de samenwerking met Woerden. In dit statuut is in één opslag duidelijk wie welke verantwoordelijkheden heeft.

 

De gemeentelijke treasuryfunctie omvat het financieren van gemeentelijk beleid (de programma’s) en het uitzetten van geldmiddelen die niet direct nodig zijn. Dit houdt in:

• het zorgen voor tijdige beschikbaarheid van benodigde geldmiddelen tegen acceptabele condities;
• het beheersen en bewaken van financiële risico’s die aan de financiële positie en geldstromen van de gemeente zijn verbonden;
• het minimaliseren van de kosten van het beheer van de financiële positie en de geldstromen;
• het optimaliseren van het rendement op de overtollige liquide middelen.

 

Relatiebeheer:

Huisbankier - BNG
Rekening kasgeld - Rabobank
Uitzetten gelden - Ministerie van Financiën (SKB)

 

De gemeente Oudewater heeft een overeenkomst financiële dienstverlening met de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG). Deze overeenkomst houdt onder andere het volgende in:

• de gemeente houdt een rekening-courant rekening aan bij de BNG;
• de gemeente mag tot een bedrag van € 1,3 miljoen ‘rood staan’ danwel kasgeld aantrekken;
• de gemeente verplicht zich om het betalingsverkeer in overwegende mate via zijn rekening bij de BNG te doen verzorgen;
• de bank rekent voor kredietverlening in het kader van de overeenkomst geen kosten of provisies.

 

Bij de BNG heeft de gemeente één hoofdrekening en een nevenrekening voor de legesontvangsten met een geconsolideerd saldo. De rekening bij de Rabobank is in het bijzonder voor kasstortingen van legesopbrengsten en bruggelden en voor kasopnames.

 

b. Wet Houdbare OverheidsFinanciën (Hof)
Eind 2013 is de Wet Hof (Houdbare OverheidsFinanciën) in werking getreden. Hierin is opgenomen dat het Rijk en de medeoverheden een gelijkwaardige inspanningsplicht hebben om de begrotingseisen te respecteren. De gelijkwaardige inspanning wordt uitgedrukt in een macronorm voor het EMU-saldo van de medeoverheden gezamenlijk. In het bestuurlijk overleg tussen het Rijk en de medeoverheden is een financieel akkoord bereikt waarbij de ambitie en de tekortnorm voor de medeoverheden zijn vastgesteld.

 

c. Schatkistbankieren (SKB)
In het begrotingstekort 2013 is afgesproken dat gemeenten, provincies en waterschappen met ingang van 1-1-2014 verplicht zijn hun beleggingen bij het Rijk onder te brengen. Hierdoor wordt bereikt dat de Nederlandse staat minder geld hoeft te lenen op de financiële markten en dat de staatsschuld zal dalen. Decentrale overheden zullen op de deposito’s een rente vergoed krijgen die gelijk is aan de rente die de Nederlandse staat betaalt op leningen die ze op de markt aangaan.

 

Eventuele tegoeden van andere bankrekeningen boven een bedrag van € 250.000,- moeten elke dag overgeboekt worden naar de bankrekening bij de BNG. Aan het eind van elke middag wordt het saldo van de bankrekening automatisch overgezet naar de werkrekening en die wordt dan automatisch tegen geboekt ten gunste van de rekening bij het ministerie.
Daarnaast moet elke morgen bekeken worden hoeveel geld er nodig is die dag. Het benodigde bedrag moet handmatig worden belast op de werkrekening ten gunste van de bankrekening. Door de belasting van de werkrekening vindt een automatische tegenboeking plaats ten laste van de rekening bij het ministerie.

 

De BNG noemt het SchatKistBeleggen omdat het eenrichtingsverkeer is. De overtollige middelen moeten worden gestald (belegd) maar er mag niet rood gestaan worden en er kan ook geen geld geleend worden.

Ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Ontwikkelingen

Rentevisie
Naast de liquiditeitsprognose is het bij de bepaling van de invulling van de financieringsbehoefte noodzakelijk om een visie te hebben op de renteontwikkelingen. Omdat de korte rente in de regel lager is dan de lange rente, is het in beginsel aantrekkelijk om kort geld te lenen.
Korte financiering dient echter slechts om tijdelijke liquiditeitstekorten voor de financiering van lopende uitgaven op te vangen, met als maximum de kasgeldlimiet. Voor structurele liquiditeitstekorten is de gemeente aangewezen op structurele financiering door middel van langlopende geldleningen.

 

Korte termijn
De verwachting is dat het lage renteniveau nog geruime tijd zal aanhouden.

 

Lange termijn
De boekwaarde van de materiële vaste activa (boekwaarde investeringen geraamd per 1 januari 2020) voor een waarde van € 17.241.993 wordt voor € 8.833.592 gedekt door de reserves en voorzieningen. In 2019 is vanwege het doorlopend overschrijden van de kasgeldlimiet een korte (4 jaar) geldlening afgesloten waardoor er nu drie geldleningen van totaal € 10.000.000 aangetrokken zijn, waarvan per 31 december 2019 € 1.400.000 is afgelost. De korte geldlening is gekozen vanwege de verwachtte inkomsten van Tappersheul III in 2021/2022.
Voor de toevoeging van rente aan de reserves wordt het rentepercentage bepaald door het volgen van de markt. De raad heeft besloten om met ingang van 2013 geen rente meer toe te voegen aan de reserves. Wel wordt nog voor de kapitaallasten van de investeringen uitgegaan van een rentepercentage van 1,5%.

1. Kasgeldlimiet

Terug naar navigatie - 1. Kasgeldlimiet

De kasgeldlimiet wordt als een percentage van het begrotingstotaal in een Uitvoeringsregeling vastgesteld. Deze limiet is het maximum bedrag waarvoor kortlopende middelen mogen worden aangetrokken. Voor gemeenten is dit percentage 8,5% van het begrotingstotaal (lasten) met een minimumbedrag van € 300.000 (artikel 3 lid 2 van de Wet Fido). Voor Oudewater komt de kasgeldlimiet in 2020 uit op € 25.346.657,- x 8,5% = € 2.154.465,-. De provincie verplicht de gemeente tot het nemen van maatregelen wanneer de kasgeldlimiet structureel wordt overschreden. Dit is het geval als de kortlopende schulden de kortlopende middelen in drie achtereenvolgende kwartalen met meer dan de kasgeldlimiet overtreffen. Deze maatregelen kunnen bestaan uit het consolideren van de korte schuld (aantrekken van langlopende geldleningen) en/of het beperken van het aangaan van korte schuld.

2. Renterisiconorm

Terug naar navigatie - 2. Renterisiconorm

Renterisico ontstaat als de te betalen rente aan herziening toe is, bijvoorbeeld bij herfinanciering of bij afloop van een rentevaste periode. Er kan dan sprake zijn van een hogere rentevergoeding. De Wet Fido schrijft een berekening van de zogenaamde renterisiconorm voor. Dit is het gedeelte van de totale vaste schuld, waarvan in een bepaald jaar een renteaanpassing of herfinanciering mag plaatsvinden.


De renterisiconorm houdt in dat de jaarlijks verplichte aflossingen/aangetrokken vaste schuld en rente herziening niet meer dan 20% van het begrotingstotaal (lasten) mogen bedragen. Dit percentage wordt bij ministeriële beschikking bepaald. Voor Oudewater komt de renterisiconorm in 2020 dan uit op € 5.069.331. De jaarlijkse aflossing bedraagt € 1.200.000 en er vindt geen herfinanciering plaats. Daarmee voldoet de gemeente Oudewater ruimschoots aan der renterisiconorm.

3. Financieringsbehoefte

Terug naar navigatie - 3. Financieringsbehoefte

De financieringspositie heeft betrekking op de financiering van de organisatie voor de lange termijn. De financieringsstructuur wordt hierbij bepaald door de verhouding tussen het eigen vermogen en vreemd vermogen versus de waarde van de investeringen. Zodra de financieringsmiddelen (de reserves, voorzieningen en opgenomen geldleningen) lager zijn dan het totaal van de boekwaarde van de investeringen, is dit een teken dat de gemeente een vaste geldlening moet gaan aantrekken.

 

De financieringsbehoefte van de gemeente wordt bepaald aan de hand van de liquiditeitsprognose. Op basis van de verwachte baten en lasten (kasstromen) wordt een schatting gemaakt van het verwachte liquiditeitsverloop. Voor een goede liquiditeitsplanning is vooral inzicht nodig in de financiële planning van grote projecten en investeringen.
Door de administrateur wordt wekelijks de liquiditeitspositie bepaald, waardoor snel ingespeeld kan worden op de financieringsbehoefte van de gemeente.

 

De liquiditeitsraming per 1 juli 2019 geeft de volgende financieringsposities:

31-12-2020 € -963.000,-
31-12-2021 € 664.000,-
31-12-2022 € 1.724.000,-

 

Gezien de ramingen zijn er voorlopig geen kas- of geldleningen benodigd.

4. Leningenportefeuille

Terug naar navigatie - 4. Leningenportefeuille

De gemeente heeft de volgende leningen aangetrokken:

- 2011 € 4.000.000,- 40 jaar 3,42%
- 2012 € 2.000.000,- 20 jaar 2,91%
- 2019 € 4.000.000,- 4 jaar -0,25%

 

Op deze leningen is per 31 december 2019 € 1.400.000 afgelost. De komende 4 jaar wordt er jaarlijks € 1.200.000 afgelost op deze leningen. Om snel te kunnen reageren in de markt voor het aantrekken van leningen, is dit in het Treasurystatuut gemandateerd aan de Teammanager Financiën.