4 Ramingsgrondslagen

In deze begroting zijn de volgende grondslagen gehanteerd:

Indexatie loonkosten, materiële kosten, investeringen en subsidies
Tot en met de begroting 2023 werden de kosten en subsidies geïndexeerd met de CPI (Consumentenprijsindex) van februari van het jaar vóór het begrotingsjaar. Vanaf de begroting 2024 is dit gewijzigd naar de systematiek die veel andere gemeenten hanteren, namelijk een indexatie op basis van het Centraal Economisch Plan (CEP) van het CPB. Dit is namelijk ook de systematiek waarmee de Algemene Uitkering geïndexeerd wordt. Op basis hiervan zijn de volgende indexatiepercentages gehanteerd:
-    Loonkosten: 4,4%
-    Overige (materiële) kosten: 2,2%
-    Investeringen: 2,0%
-    Subsidies: 3,5% (60% loonindex, 20% materiële kosten, 20% investeringen).
Bij de voorjaarsrapportage vindt zonodig bijstelling plaats als de werkelijke indexaties afwijken van deze uitgangspunten.

De kosten voor de dienstverleningsovereenkomst met gemeente Woerden worden geïndexeerd met de volgende prijsindexen uit de meicirculaire:
Loonkostencomponent: Loonvoet sector overheid (4,4%)
Overige kosten Prijs overheidsconsumptie, netto materieel (imoc) (2,2%)

Voor indexatie van opbrengsten wordt rekening gehouden met de Consumenten Prijs Index (CPI) van februari 2023 ad 8%. Voor de indexatie van kosten wordt gebruik gemaakt van de prognoses van het Centraal Planbureau (CPB) in het Centraal Economisch Plan (CEP). Voor de materiële kosten is dit 3,9%, voor de loonkosten 5,2% en voor investeringen 1,6%, subsidies 4,2%.

Indexatie OZB en heffingen
Tot en met de begroting 2024 werden de opbrengsten voor OZB en de heffingen geïndexeerd met de CPI van februari van het jaar vóór het begrotingsjaar. Conform hetgeen is besloten bij de Kadernota 2025 sluiten wij nu aan bij de meer gangbare methodiek van indexatie op basis van het Centraal Economisch Plan (CEP), en daarmee dus ook bij de ontwikkeling van de Algemene Uitkering. Op basis van het gewogen gemiddelde, zoals ook bovenstaand weergegeven, zijn de OZB en heffingen verhoogd met 3,5%. Daar waar voor specifieke heffingen een andere verhoging wordt gehanteerd staat dit toegelicht in de paragraaf Lokale Heffingen. Voor afvalstoffenheffing en rioolrechten, alsmede diverse leges, wordt rekening gehouden met de maximale kostendekkendheid.

Algemene Uitkering (Gemeentefonds)
De Algemene Uitkering wordt geraamd op basis van de meicirculaire. Voor indexen worden alleen rekening gehouden met het begrotingsjaar 2025. Voor het meerjarenperspectief gelden constante prijzen (meerjarenbegroting is prijspeil 2025).

Omslagrente

Op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) moeten rentekosten aan de taakvelden/programma’s worden toegerekend met behulp van een (rente)omslag. Het renteomslagpercentage is berekend op basis van de voorgeschreven systematiek van de commissie BBV en komt voor 2025 uit op 1,0%.  Het omslagpercentage geeft weer welk rentepercentage aan de activa wordt toegerekend. Dit percentage wordt berekend op basis van een raming van de netto door de gemeente te betalen rente en de totale boekwaarde van alle vaste activa van de gemeente. Het percentage wordt afgerond met maximaal 0,5%.
De berekening van de omslagrente is opgenomen in paragraaf 6, Financiering en komt voor 2025 uit op 1,0%.  Dit is lager dan in de afgelopen jaren,  omdat wij vanaf 2024 geen rente meer toerekenen aan het Eigen Vermogen. Wij volgen hierin het advies van de commissie BBV om het 'administratief rondpompen van geld' te verminderen. Dit is conform het raadsbesluit 'Herijking bestemmingsreserves' van 21 december 2023.

Er vindt geen rentebijschrijving plaats op reserves en voorzieningen.

Rente nieuw aan te trekken leningen

Prognoses over de rente hebben doorgaans een min of meer ‘’glazenbol’’ niveau. Dit gegeven wordt nog versterkt door de vele onzekerheden in de geopolitiek. De rente op de geld- en kapitaalmarkt is het afgelopen twee jaar gestegen, na een relatief lange periode van historisch lage rente. De komende jaren verwachten wij dat de rente stabiel blijft op het huidige niveau. Voor nieuwe geldleningen gaan we in de begroting uit van 3,5% rente, gebaseerd op de gemiddelde rentepercentages bij verschillende looptijden gedurende 2022 en 2023.

Grondexploitaties
Vanaf boekjaar 2025 is vanuit de commissie BBV voorgeschreven dat voor de rente op de grondexploitaties ook de omslagrente gehanteerd moet worden (2025: 1,0%). Voorheen gold hiervoor een aparte berekeningswijze.

De disconteringsvoet voor verliesvoorzieningen binnen grondexploitaties schrijft het BBV verplicht voor op 2,0%.

Overhead

In 2023 is een nieuwe Notitie Overhead opgesteld door de commissie BBV, deze is van toepassing vanaf begrotingsjaar 2025.  Volgens deze notitie mag de methodiek voor het toerekenen van overhead, zoals opgenomen in het overzicht overhead, aan lokale heffingen en rechten niet afwijken van de overige methodieken voor het toerekenen van overhead aan overige taakvelden van de begroting. De methodiek die hiervoor gekozen is om de totale overheadkosten toe te rekenen op basis van de netto loonkosten (excl. inhuur). Dit leidt voor verschillende leges / heffingen tot een andere toerekening dan in voorgaande jaren. Zie hiervoor verder de paragraaf Lokale Heffingen.