Aanbiedingsbrief bij Programmabegroting 2023 - 2026

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Geachte leden van de raad,

Voor u ligt het voorstel voor de programmabegroting 2023-2026. Met de vaststelling van de Kadernota in de raad van 7 juli jl. heeft u ons de kaders mee gegeven voor het opstellen van deze programmabegroting. Na verwerking van deze kaders is de begroting verder opgesteld en is er rekening gehouden met onder meer de loon- en prijsstijgingen, bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen, kapitaallasten van investeringen en met name de algemene uitkering uit het Gemeentefonds gebaseerd op de meicirculaire.

Na al deze mutaties laat de begroting voor de jaren 2023, 2024 en 2025 een overschot (+) zien, en in het jaar 2026 een tekort (-/-).

2023:  + € 254.856

2024:  + € 951.894

2025:  + € 1.096.575

2026:  -/- € 333.818

De stijgende lijn van de begrotingsoverschotten wordt voornamelijk veroorzaakt door de fors hogere algemene uitkering uit het Gemeentefonds. In 2026 is er een begrotingstekort. Dit wordt eveneens veroorzaakt door de algemene uitkering die in dat ('ravijn') jaar fors lager is als gevolg van de zogenaamde opschalingskorting en vervallen van de 'trap-op-trap-af-systematiek'. Onder het kopje 'Algemene uitkering' van deze aanbiedingsbrief wordt dit nader toegelicht.

In het raadsvoorstel bij de programmabegroting starten wij met de hiervoor genoemde reeks en gaan dan in op de financiële effecten van het collegewerkprogramma (CWP). Die effecten verwerken wij in de eerste begrotingswijziging op de begroting 2023-2026. De beleidsinhoudelijke effecten van het CWP per programma zijn wel in deze programmabegroting verwerkt.

CWP

Na de verkiezingen van maart 2022 heeft de gemeenteraad het Hoofdlijnenakkoord 2022-2026 vastgesteld. Verdeeld over acht thema’s staat daarin geformuleerd voor welke opgaven het bestuur van Oudewater zich gesteld ziet. In het CWP is op een rij gezet wat uitvoering ervan concreet betekent. De maatschappelijke effecten en resultaten zijn gekoppeld aan concrete inspanningen en uitgezet in de tijd. Zo komen we tegemoet aan de wens vanuit de gemeenteraad om het hoofdlijnenakkoord 'smart' te maken en kan het CWP een-op-een als onderlegger voor de programmabegroting dienen: de effecten, resultaten en inspanningen uit het CWP vindt u in de begrotingsprogramma’s terug in de bekende doelenbomen. 
Dat is de reden dat het CWP niet als apart document aan de raad wordt voorgelegd maar als bijlage bij de begroting. Op basis van begroting en raadsvoorstel kan de gemeenteraad de financiële consequenties van het CWP en de daarop gebaseerde keuzes integraal wegen en bespreken. 

Financiële begroting 2023 - 2026

Terug naar navigatie - Financiële begroting 2023 - 2026

Deze begroting is gebaseerd op de Kadernota 2023 die de raad op 7 juli 2022 heeft vastgesteld. Daarnaast zijn de financiële effecten van de meicirculaire 2022 verwerkt. Ten opzichte van de Kadernota zijn dit de belangrijkste onderwerpen die financieel doorvertaald zijn:

•    indexering van kosten met 6,2%, op basis van gebruikelijke methodiek (CPI februari 2022);
•    indexering van de OZB met 6,2%;
•    indexering van de overige lokale heffingen met 6,2%, met zonodig een aanvullende bijstelling op basis van het uitgangspunt van kostendekkendheid en vastgestelde plannen;
•    aanpassing stelpost jeugd van 75% naar 100%;
•    actualisatie van kosten voor verbonden partijen;
•    stelpost voor stijgende energiekosten (€ 250.000) en verwachte salarisstijgingen (€ 181.000);
•    verwerking van de amendementen 'Cultuurcoach' en 'Participatiebeleid';
•    verwerking van de motie 'Uitwerken aanvullend budget duurzaamheid'.

Omdat de financiële effecten van het CWP nog niet zijn vastgesteld door de raad, zijn deze nog niet verwerkt in deze begroting. Via het raadsvoorstel bij deze begroting worden deze ter besluitvorming voorgelegd en daarna conform raadsbesluit verwerkt.

Algemene uitkering

De ontwikkeling van de algemene uitkering wordt voor een belangrijk deel bepaald door de ontwikkeling van de totale rijksuitgaven.  Als het Rijk meer uitgeeft, gaat ook het Gemeentefonds omhoog, maar als de rijksuitgaven dalen, daalt ook het Gemeentefonds mee (trap op-trap-af). In 2023 t/m 2025 is sprake van fors hogere bestedingen door de Rijksoverheid, door de afspraken in het coalitieakkoord van het kabinet. Dit leidt dus ook tot een veel hogere algemene uitkering.  

Een ander positief effect is de herijking van het Gemeentefonds. Dit is aan de raad gemeld als mogelijke positieve ontwikkeling. Nu de herijking daadwerkelijk wordt ingevoerd, levert dit een oplopend voordeel per jaar op tot € 375.000 in 2025.

Er is echter ook minder goed nieuws. De trap-of-trap-af-systematiek wordt vanaf 2022 door het Rijk losgelaten. De omvang van het gemeentefonds wordt hiermee stabieler. De jaarlijkse toe- of afname van het Gemeentefonds, het zogeheten 'accres', wordt vanaf 2026 'vastgeklikt', waardoor deze flink lager is dan in 2025. Voor Oudewater geeft dit een negatief bedrag van € 454.000 in 2026. De VNG en het Rijk zijn nog in overleg op welke manier de inkomsten van gemeenten vanaf 2026 wel weer verhoogd worden en hoe gemeenten dus met het zogeheten 'ravijnjaar' moeten omgaan. 

Hiernaast wordt de zogeheten 'opschalingskorting' in het Gemeentefonds voor de jaren 2023-2025 bevroren, maar vanaf 2026 is deze wel weer in de algemene uitkering verwerkt.  Deze opschalingskorting is het gevolg van een bezuiniging van het Rijk. Het negatieve effect hiervan op de algemene uitkering, in 2026, is voor Oudewater € 332.000. 

Ratio weerstandsvermogen, schuldquote en solvabiliteitsratio

De jaarrekening 2021 sloot met een positief jaarresultaat na bestemming van € 550.980. De ratio weerstandsvermogen kwam hierdoor op 0,9. Aan de hand van de door u vastgestelde jaarrekening 2021, de mutaties in 2022 en de mutaties in voorliggende meerjarenbegroting zijn de stand van de Algemene Reserve (AR) en de risico's geactualiseerd en is de ratio weerstandsvermogen opnieuw berekend. Deze komt nu voor 2023 uit op 0,7. Hierbij is met name rekening gehouden met de onttrekking aan de AR voor het zwembad (€ 2,5 miljoen), de storting in de AR van het voordeel van de Voorjaarsrapportage 2022 en het positieve saldo van de begroting 2023. In meerjarenperspectief loopt de ratio weerstandsvermogen op naar 1,8 in 2026. Dit is het gevolg van het verwerken van de begrotingssaldi in de AR en de bijdrage in 2026 van de geplande € 2,5 miljoen opbrengst van de ontwikkeling Statenland. Dit is het uiteindelijke positieve beeld na vaststelling van deze begroting. Duidelijk mag zijn dat deze momentopname direct verandert als de financiële effecten van het CWP hierin worden verwerkt. In het raadsvoorstel bij de begroting 2023-2026 gaan wij  hierop in.

In de begroting 2022-2025 steeg door het investeringsvolume de netto schuldquote tot ruim 180%. Wanneer de netto schuld groter is dan 130% van de inkomsten, is er volgens de VNG sprake van een erg hoge schuld. Door temporisering van de investeringen is de schuldquote in de eerste jaren van de nu voorliggende begroting aanzienlijk lager, maar in jaar 2026 nog steeds 174%. 

Ook de solvabiliteitsratio daalde in de vorige begroting, naar 1% in 2025. In de begroting 2023-2026 is hier een verbetering te zien met een meerjarig constante lijn van 5%.

De details en uitgebreide toelichtingen op de in deze alinea genoemde ratio's zijn opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing. 

Lokale lastendruk

Terug naar navigatie - Lokale lastendruk

Voor een totaaloverzicht verwijzen we naar de paragraaf Lokale Heffingen.
De lokale lastendruk geeft voor de belangrijkste tarieven weer wat een inwoner van de gemeente betaalt en hoe de tarieven zich het afgelopen jaar hebben ontwikkeld. De bedragen zijn gebaseerd op een fictief huishouden in een woning met een waarde voor het belastingjaar 2022 van € 361.000 en voor 2023 van € 415.000 (15% waardestijging, waarvoor het tarief wordt gecorrigeerd). Dit is exclusief de teruggave afvalstoffenheffing en gerekend met de indexeringspercentages.

2023 2023 2022 2022
1-persoons- huishouden meerpersoons- huishouden 1-persoons- huishouden meerpersoons- huishouden
1 OZB 479 479 448 448
2 Rioolheffing 389 389 347 347
3 Afvalstoffenheffing 284 356 263 329
Totaal € 1.152 € 1.224 € 1.058 € 1.124

1. OZB
De OZB is geïndexeerd met 6,2%.

2. Rioolheffing
De stijging van de rioolheffing is in zijn totaliteit 16,2%. Hiervan is 6,2% indexering en 10% op basis van het waterbeleidsplan. 

3. Afvalstoffenheffing
De stijging van de afvalstoffenheffing is in zijn totaliteit 8,2%, bestaande uit 6,2% indexering en 2% extra indexering. 

Conclusies, risico's en voorstellen

Terug naar navigatie - Conclusies, risico's en voorstellen

a. Conclusies
De Programmabegroting 2023-2026 is voor de jaren 2023 tot en met 2025 sluitend. Het jaar 2026 laat een tekort zien. 

b. Aandachtspunten vanuit begroting
Aandachtspunt blijven de prijsstijgingen die zich in de markt voordoen. In deze begroting hebben wij rekening gehouden met indexaties en hebben we enkele stelposten opgenomen. Of deze voldoende zijn om de risico's te dekken moet blijken.  Ook de stand van de Algemene Reserve (AR) heeft in dit kader onze aandacht. Belangrijk is dat het positieve resultaat van minimaal € 2,5 miljoen op de locatie Statenland wordt gerealiseerd en terugvloeit in de AR.

c. Voorstellen
1. De Programmabegroting 2023, inclusief mutaties in de reserves, vast te stellen.
2. De investeringsbudgetten uit de jaarschijf 2023 van de investeringsplanning vast te stellen.
3. De meerjarenraming 2024-2026 te aanvaarden als leidraad voor het te voeren beleid in de jaren 2024, 2025 en 2026.