Paragraaf 4 Financiering

Wettelijk kader en gemeentelijk beleid

Terug naar navigatie - Paragraaf 4 Financiering - Wettelijk kader en gemeentelijk beleid

De Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) vormt het wettelijk kader. Het doel van deze wet is het bevorderen van de kredietwaardigheid en van de transparantie van het financieringsbeleid. In de Wet Fido zijn de kaders gesteld voor een verantwoorde inrichting en uitvoering van de financieringsfunctie van de decentrale overheden. Voorbeelden hiervan zijn de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. De gemeente beschikt verder op grond van de Wet Fido over een Treasurystatuut dat op 14 maart 2024 door de raad is vastgesteld. Vanwege de samenwerking met Woerden, geldt voor beide gemeenten hetzelfde statuut.

Eind 2013 is de Wet Hof (Houdbare overheidsfinanciën) in werking getreden. Hierin is opgenomen dat het Rijk en de medeoverheden een gelijkwaardige inspanningsplicht hebben om de begrotingseisen te respecteren. De gelijkwaardige inspanning wordt uitgedrukt in een macronorm voor het EMU-saldo van de medeoverheden gezamenlijk.

Gemeenten, provincies, waterschappen en openbare lichamen ingesteld op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen zijn verplicht tot deelname aan schatkistbankieren, wat inhoudt dat zij hun liquide middelen moeten aanhouden bij de schatkist van het Rijk. Verplicht schatkistbankieren voor decentrale overheden is ingesteld om de overheidsschuld terug te dringen. Het rekening-courantsaldo bij de Bank Nederlandse Gemeenten wordt afgeroomd ten gunste van de rekening-courant van het Rijk.

Het beleid is erop gericht de rentelasten zo veel als mogelijk te beperken door op het juiste moment te consolideren op basis van de voorliggende treasuryprognose en de actuele renteontwikkeling.

 

Ontwikkelingen

Financieringspositie
Het geïnvesteerd vermogen, dat zijn de boekwaarden van alle geactiveerde investeringen (inclusief voorraden), bedraagt per 1 januari 2024 € 49,8 miljoen. Het schuldrestant van de aangetrokken langlopende geldleningen bedraagt per 1 januari 2024 € 20 miljoen en de stand van de eigen reserves en voorzieningen € 14,3 miljoen.

Risicobeheer

Onder risico’s wordt begrepen: rente-, krediet-, liquiditeits- en valutarisico’s. Deze spelen in Oudewater als volgt een rol:

  • De te beheersen renterisico’s op grond van de Wet Fido uiten zich concreet in de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Beide instrumenten beogen de renterisico’s te begrenzen die verbonden zijn aan de korte en lange schuld. Deze worden in de volgende paragrafen nader toegelicht.
  • Valutarisico’s spelen geen rol. Transacties in vreemde valuta doen zich niet voor en de gemeente neemt alleen deel in het aandelenvermogen van twee (semi)overheidsgerichte instellingen, namelijk Bank Nederlandse Gemeenten en Vitens. Dit aandelenbezit is echter niet gebaseerd op winstoogmerk c.q. speculatieve doeleinden. Het risico van deze aandelen vinden wij verwaarloosbaar. De aandelen worden gewaardeerd tegen de historische kostprijs.
  • De kredietrisico’s zijn zeer gering. De risico’s die voortvloeien uit een mogelijke waardedaling van de vorderingspositie ten gevolge van het (niet) tijdig kunnen nakomen van de verplichtingen door de tegenpartij (kredietrisico) worden in het Treasurystatuut geregeld conform de eisen die de Wet Fido stelt.

1. Kasgeldlimiet

Terug naar navigatie - Paragraaf 4 Financiering - 1. Kasgeldlimiet

De kasgeldlimiet is het maximumbedrag waarvoor kortlopende middelen mogen worden aangetrokken op de geldmarkt. Dit maximum bedraagt 8,5% van het begrotingstotaal (lasten) met een minimum van € 300.000. De kasgeldlimiet wordt voor 2026 geraamd op € 2,9 miljoen. In onderstaande tabel is informatie opgenomen over de verwachte kasgeldlimiet. Bij het structureel overschrijden van de kasgeldlimiet dienen maatregelen genomen te worden zoals het aantrekken van langlopende geldleningen en/of het beperken van het aangaan van de korte schuld.

Grondslag Begroting Begroting Begroting Begroting
2026 2027 2028 2029
Begrotingsomvang (excl. mutaties reserves) 35.321 24.838 34.371 34.517
Toegestane kasgeldlimiet
- in procenten 8,5 8,5 8,5 8,5
- in bedrag 3.002 2.111 2.922 2.934
(bedragen x € 1.000)

2. Renterisiconorm

Terug naar navigatie - Paragraaf 4 Financiering - 2. Renterisiconorm

Het renterisico op de vaste schuld is de mate waarin het saldo van de rentelasten verandert door wijzigingen in het rentepercentage op leningen en uitzettingen met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van een jaar of langer. Om dit risico te beperken, schrijft de wet voor dat herfinanciering jaarlijks maximaal 20% van het begrotingstotaal mag bedragen. Het doel van deze norm is om overmatige afhankelijkheid van het renteniveau in één jaar te voorkomen. Indien wordt afgeweken van de renterisiconorm kan ontheffing worden verleend. Als bij afwijkingen de toezichthouder wordt geïnformeerd en ontheffing wordt verkregen, handelt de gemeente rechtmatig. Afwijking van de renterisiconorm is niet aan de orde voor de gemeente Oudewater.

Grondslag Begroting Begroting Begroting Begroting
2026 2027 2028 2029
Begrotingsomvang (excl. mutaties reserves) 35.321 24.838 34.371 34.517
Toegestane renterisiconorm
- In procenten 20% 20% 20% 20%
- In bedrag, maximum 7.064 4.968 6.874 6.903
- In bedrag, minimum (wettelijk bepaald) 2.500 2.500 2.500 2.500
Renterisico
- Renteherziening 0 0 0 0
- Aflossing 1.480 1.480 1.480 1.480
Renterisiconorm
Toets renterisiconorm
- Toegestane renterisiconorm 7.064 4.968 6.874 6.903
- Begroot renterisico 1.480 1.480 1.480 1.480
Onderschrijding renterisiconorm € 5.584 € 3.488 € 5.394 € 5.423
Overschrijding renterisiconorm € 0 € 0 € 0 € 0
(bedragen x € 1.000)

3. Renteresultaat op treasury

Terug naar navigatie - Paragraaf 4 Financiering - 3. Renteresultaat op treasury

Het BBV geeft als aanbeveling om in de financieringsparagraaf het renteresultaat op treasury op te nemen. Met onderstaand overzicht wordt gehoor gegeven aan deze aanbeveling.

Begroting Werkelijk Begroting
2026 2024 2025
a1. externe rentelasten lange financiering 695 362 588
a2. externe rentelasten korte financiering 0 60 0
b. rentebaten 0 -58 0
totaal a+b 695 364 588
c1. rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend 0 -41 3
c2. rente projectfinanciering door te berekenen taakvelden 0 0 0
totaal c 0 -41 3
Saldo door te berekenen externe rente (a+b+c) 695 323 591
d1. rente over reserves/voorzieningen 0 0 0
d2. rente voorzieningen tegen contante waarde 0 0 0
totaal d 0 0 0
e. aan taakvelden door te berekenen externe rente (a+b+c+d) 695 323 591
f. werkelijk aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) 550 326 441
Renteresultaat op treasury (e-f) 145 -3 151

4. Financieringsbehoefte en leningenportefeuille

Terug naar navigatie - Paragraaf 4 Financiering - 4. Financieringsbehoefte en leningenportefeuille

De financieringspositie heeft betrekking op de financiering van de organisatie voor de lange termijn. De financieringsstructuur wordt hierbij bepaald door de verhouding tussen eigen vermogen en vreemd vermogen versus de waarde van investeringen. Zodra de financieringsmiddelen (de reserves, voorzieningen en opgenomen geldleningen) lager zijn dan het totaal van de boekwaarde van de investeringen, is dit een teken dat de gemeente een vaste geldlening moet aantrekken.

De financieringsbehoefte van de gemeente wordt bepaald aan de hand van de liquiditeitsprognose. Op basis van de verwachte baten en lasten (kasstromen) wordt een schatting gemaakt van het verwachte liquiditeitsverloop. Voor een goede liquiditeitsplanning is vooral inzicht nodig in de financiële planning van grote projecten en investeringen. Wekelijks wordt de liquiditeitspositie bepaald, waardoor snel ingespeeld kan worden op de financieringsbehoefte van de gemeente.

Het verloop van het saldo van de langlopende geldleningen en de hieraan gekoppelde gemiddelde rentepercentages zijn in onderstaande tabel opgenomen:

Overzicht langlopende leningen Jaarrekening Prognose Begroting Begroting Begroting Begroting
(bedragen x € 1.000) 2024 2025 2026 2027 2028 2029
Beginstand per 1 januari 19.627 28.813 31.639 38.256 38.079 40.581
Nieuwe geldleningen 10.000 4.306 8.097 1.303 3.982 -1.568
Aflossingen 814 1.480 1.480 1.480 1.480 1.480
Eindstand per 31 december 28.813 31.639 38.256 38.079 40.581 37.533

De afgesloten leningen van de laatste tien jaar zijn in onderstaande tabel opgenomen:

jaar bedrag (€ x 1.000) rente
2012 2.000 2,91%
2019 4.000 -0,25%
2021 7.000 0,207%
2022 10.000 2,026%
2023 0 0,00%
2024 5.000 3,132%
2024 5.000 2,754%

5. Uitgangspunten

Terug naar navigatie - Paragraaf 4 Financiering - 5. Uitgangspunten

In de meerjarenbegroting 2026-2029 is rekening gehouden met de volgende rentepercentages:

Rente-omslagpercentage 1,00 %
Rente nieuwe investeringen 3,00 %
Rente grondbedrijf 1,00 %

De netto-rentelasten die de gemeente verschuldigd is voor de aangetrokken geldleningen worden via het rente-omslagpercentage verdeeld over de programma's. De toerekening vindt plaats op basis van de boekwaarde van de Materiële Vaste Activa. De rente wordt berekend vanaf 1 januari van het boekwaarde volgend op de betreffende investering. 

6. Verwachting

Terug naar navigatie - Paragraaf 4 Financiering - 6. Verwachting

Prognoses over de rente hebben doorgaans een min of meer ‘’glazenbol’’ niveau. Dit gegeven wordt nog versterkt door de vele onzekerheden in de geopolitiek. De rente op de geld- en kapitaalmarkt is het afgelopen twee jaar gestegen, na een relatief lange periode van historisch lage rente. De komende jaren verwachten wij dat de rente stabiel blijft op het huidige niveau. Voor nieuwe geldleningen gaan we in de begroting uit van 3,0% rente, gebaseerd op de gemiddelde rentepercentages bij verschillende looptijden gedurende de eerste drie maanden van 2025.