Paragraaf 2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Wat is het doel van deze paragraaf?

Terug naar navigatie - Paragraaf 2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Wat is het doel van deze paragraaf?

De financiële positie van een gemeente bestaat uit de exploitatie en het eigen vermogen. Het niet geoormerkte vermogen (= weerstandsvermogen) is van belang om te bepalen of de gemeente financieel gezond is, hetgeen (mede) afhankelijk is van het risicoprofiel.

Voor het beoordelen van de financiële positie is daarom inzicht nodig in de omvang en achtergronden van de risico’s en de aanwezige weerstandscapaciteit. De paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing geeft inzicht in het vermogen van de gemeente Oudewater om niet gedekte risico’s op te vangen.

Wettelijk kader en gemeentelijk beleid

Terug naar navigatie - Paragraaf 2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Wettelijk kader en gemeentelijk beleid

Wettelijk kader
De gemeente heeft voor wat betreft het weerstandsvermogen en risicobeheersing met een aantal wetten en toezichthoudende partijen te maken: Gemeentewet, het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV), Rijk, provincie Utrecht en accountant. De informatie in deze paragraaf is vooral gebaseerd op het BBV. Hierin staat dat in deze paragraaf een inventarisatie van de weerstandscapaciteit, een inventarisatie van de risico's en het beleid over de weerstandscapaciteit en de risico’s moet worden opgenomen.

Gemeentelijk beleid
Hoe we omgaan met risico’s en de bepaling en aanwending van het weerstandsvermogen hebben we vastgelegd in de Financiële Verordening. De recentste versie van dit document is door de raad vastgesteld in april 2025. Ons beleid is erop gericht om goed zicht te hebben op de risico’s die het behalen van onze doelstellingen in de weg kunnen staan. De risico’s die we onderkennen worden geanalyseerd en afhankelijk van het type risico worden beheersmaatregelen opgesteld en uitgevoerd. Dit proces is cyclisch opgebouwd en maakt onderdeel uit van ons planning-en-control-instrumentarium.

Over de aanwending van de weerstandscapaciteit bepaalt ons beleid:

  • Voor zover mogelijk treffen we maatregelen ter beperking van de schade.
  • Voor zover de schade niet kan worden beperkt, analyseren we in hoeverre de kosten kunnen worden betaald uit de daarvoor bedoelde programmabudgetten. Dit geldt ook voor de kosten die verbonden zijn aan het treffen van de maatregelen.
  • Als dat niet mogelijk of bestuurlijk ongewenst is, wordt een beroep gedaan op de aanwezige weerstandscapaciteit.

Beschikbare weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Beschikbare weerstandscapaciteit - beschikbare weerstandscapaciteit

Zoals er sprake is van incidentele en structurele risico’s, zo is ook sprake van incidentele en structurele weerstandscapaciteit. In onderstaande tabel is opgenomen welke onderdelen kunnen worden onderscheiden binnen onze gemeente en in hoeverre deze structureel of incidenteel zijn.

Conclusie op basis van dit overzicht is dat er aanmerkelijk meer incidentele dan structurele risicodekking is. Dit is geen probleem. Bij de kwantificering van de risico’s wordt hier rekening mee gehouden door structurele risico’s dubbel te laten meetellen. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat binnen een tijdsbestek van drie tot vier jaar een structureel risico kan worden opgevangen, waarbij in het eerste jaar de impact 100% bedraagt, in het tweede jaar 75%, in het derde jaar 25% en in het vierde jaar 0%.

Bedragen x € 1.000 Rekening 2024 Begroting 2025 Begroting 2026 Begroting 2027 Begroting 2028 Begroting 2029
Algemene reserve incidenteel 7.806 7.863 8.877 8.884 8.891 8.898
Reserve Sociaal Domein incidenteel 450 - 450 450 450 450
Stille reserves incidenteel - - - - - -
Onbenutte belastingcapaciteit structureel 264 264 700 700 700 700
Onvoorzien structureel - - - - - -
Totaal Totaal 8.520 8.127 10.027 10.034 10.041 10.048

Op de tabel is de volgende toelichting te geven:

  • Algemene reserve. De incidentele weerstandscapaciteit van de gemeente Oudewater wordt hoofdzakelijk gevormd door de Algemene Reserve. Andere reserves worden niet meegerekend, omdat hiervoor een bestemming in de begroting is opgenomen. Uitzondering is de reserve Sociaal Domein.
  • Stille reserves. De stille reserves van de gemeente Oudewater worden vanwege hun speculatieve karakter op 0 gewaardeerd.
  • Onvoorzien. Ter dekking van onvoorziene begrotingsuitgaven in de loop van het jaar werd t/m 2024 in de begroting een budget onvoorzien opgenomen. 
  • Onbenutte belastingcapaciteit. Deze indicator geeft aan in welke mate wij risico's op kunnen vangen door belastingen te verhogen en zo dus de inkomsten te verhogen. Daarbij maken wij gebruik van de zogenoemde artikel 12-norm. Dit is de norm die het Rijk aangeeft tot welk bedrag de OZB kan worden verhoogd op het moment dat een gemeente in de financiële problemen komt. De berekening ziet er als volgt uit:
Bedragen x € 1.000 Baten begroting 2026 Tarief OZB Totale WOZ-waarde
Eigenaren woningen 2.383 0,1087% 2.192.272
Eigenaren niet-woningen 673 0,3439% 195.696
Gebruikers niet-woningen 446 0,2756% 161.829
Totale baten 3.502 2.549.797
Art.12-norm 0,1648%
Maximale baten (0,1595% x totale WOZ-waarde) 4.202
Onderdekking rioolheffing -
Onderdekking afvalstoffenheffing -
Onbenutte ruimte (maximale totale baten) 700

Risico's

Terug naar navigatie - Risico's - Risico's

De risicopositie van de gemeente wordt bepaald door de risico’s te kwantificeren op basis van de kans dat het risico zich voordoet en de financiële impact van het risico. Voor de beoordeling van de kans is de onderstaande schaalindeling gehanteerd:

Risico Omschrijven als Geschatte kans van voorkomen
Zeer klein Zeer onwaarschijnlijk 5%
Klein Onwaarschijnlijk 25%
Gemiddeld Aannemelijk 50%
Groot Waarschijnlijk 75%
Zeer groot Zeer waarschijnlijk 95%

Per risico is de maximale financiële impact en de kans dat het risico zich kan voordoen ingeschat.

Het weerstandsvermogen dient om risico’s af te dekken waarvoor nog geen voorziening is getroffen of waarvoor geen verzekering is afgesloten. De risico’s zijn navolgend gekwantificeerd en toegelicht.

Program-ma Omschrijving Toelichting Beheersmaatregel Maat-regel uitge-voerd Impact (Bedrag x € 1.000) Kans I/S * Kans x omvang (Bedrag x € 1.000)
6 Grondexploitaties Binnen de grondexploitaties bestaan risico's op o.a. kostenstijgingen, lagere opbrengsten en langere exploitatieperiodes. In het MPG (Meerjarenperspectief Grondbedrijf) zijn deze risico's via een Monte Carlo simulatie berekend. (n.b. omdat er op dit moment maar één lopende grondexploitatie is, Tappersheul, met een verwachte ruim positieve uitkomst, is het risico op nihil gesteld). Projectbeheersing van de grondexploitaties, sturing op de (financiële) uitkomst. Ja 0
2 en 6 Urenschrijven In de begroting rekenen wij met een bepaald aantal uren dat declarabel is op investeringen, kostenverhaal en projecten. Het risico is aanwezig dat minder declarabele uren gemaakt worden dan begroot. Opstellen teamplannen, sturing op declarabele uren en herijking van werkzaamheden. Nee 400 75% S 600
3 Maatwerk jeugd Toenemende kosten jeugdzorg Doordat jeugdzorgtaken ‘open einde regelingen’ zijn, is geen zekerheid te krijgen en geen grens te stellen aan het aantal aanvragen voor ondersteuning. Een specifieke oorzaak voor dit risico is dat andere organisaties dan de gemeenten (mn SAVE en de huisartsen) jeugdigen kunnen indiceren voor hulpverlening. Ook speelt hier de beperkte beschikbaarheid van aanbieders een rol, wat een opwaarts effect kan hebben op de tarieven. Beheersing via periodieke monitor sociaal domein. Bij afwijkingen worden zo mogelijk maatregelen getroffen om de kostenstijging te beperken. Ja 400 50% S 400
3 WMO Toenemende kosten door vergrijzing en door de aanzuigende werking door het abonnementstarief. Mogelijke maatregel in het volume van de verstrekking, aantal uur per week dat Huishoudelijke hulp verstrekt wordt. Onderzoeken welke ruimte de wet biedt. Andere maatregelen onderzoeken met sociaal team. Nee 400 50% S 400
2 IBOR - Riolering IBOR budgetten zijn mogelijk ontoereikend bij noodzakelijk onderhoud. Het mogelijk aanvullend benodigde onderhoudsbudget kan worden bijgeraamd in de begroting ten laste van de Algemene Reserve. Binnen de financiële spelregels is hiervoor ruimte. Ja 200 75% S 300
5 Zwembad Hogere kosten voor nieuw zwembad door gestegen prijzen en vertraging project Afspraken met SBZO Nee 400 50% I 200
7 Wethouderspensioenen De benodigde voorziening voor wethouderspensioenen wordt actuarieel berekend en is sterk afhankelijk van de renteontwikkelingen. Een rentedaling kan zorgen dat een aanvullende storting nodig is om de voorziening voor wethouderspensioenen weer op het benodigde niveau te krijgen. Geen Nee 160 50% S 160
2 IBOR - Meldingen Openbare Ruimte De toename in meldingen hebben een negatief effect op de effectieve inzet van middelen en personeel. Inzet van geld en capaciteit voor meldingen heeft een negatief effect op de beschikbare middelen voor regulier onderhoud. 1. Maatregelen voor het inlopen van achterstanden in onderhoud per beheerdiscipline. 2. Communicatie over vertragingen en capaciteitsproblemen, om dubbele meldingen te voorkomen. Nee 80 75% S 120
3 Werk en inkomen Doordat de door de gemeente uitgevoerde taken op het gebied van werk & inkomen ‘open einde regelingen’ zijn, is geen zekerheid te krijgen en geen grens te stellen aan het aantal aanvragen om voor een uitkering in aanmerking te komen. Daarnaast wordt begroot op basis van een BUIG-budget dat wij van het rijk ontvangen in april van het voorgaande jaar. Dit wordt nadien nog 3x bijgesteld tot het definitieve bedrag. Dit kan zowel positief als negatief uitvallen. * Adequaat begroten door zowel Ferm Werk als gemeente * juiste ervaringscijfers genereren * prognoses opstellen * juiste informatie verwerven over arbeidsmarktontwikkelingen en instroom statushouders * actuele budgetoverzichten bijhouden * krachtige inzet op uitstroombeleid via prestatieafspraken en de opgaven werk & inkomen en integratie statushouders * scherpe analyse van de kwartaalrapportages van FermWerk Ja 120 50% S 120
1 Personeel en Organisatie Kwalitatieve en/of kwantitatieve mismatch tussen gevraagde omvang en competenties van de formatie ten opzichte van de aanwezige omvang en competenties. Ook ziekteverzuim leidt tot hogere uitval van medewerkers. Dit kan ook leiden tot hoge kosten voor inhuur. Constante aandacht van het management voor omvang en de kwaliteit van de formatie en sturing op inhuur. Opleidingsmogelijkheden bieden, zoals via de Groene Hart academie. Ja 80 50% S 80
7 Rente Bij crisis/ inflatie is er kans op een rentestijging hetgeen gevolgen heeft voor de begroting Temporiseren of verminderen van investeringen en/of uitgaven. Nee 80 50% S 80
1 Continuiteit ICT voorzieningen Externe aanvallen (Hacking / DDOS-aanvallen), stroomstoringen. ICT architectuur is kwetsbaar met als gevolg een instabiele of niet werkende netwerkomgeving. Continuïteit van dienstverlening en werkprocessen komt hiermee in gevaar. 1. Aandacht voor gevaren van bijv. phishingmails in de organisatie. 2. Uitwijkmogelijkheden inrichten 3. Analyse van ICT-architectuur 4. Meer samenwerken in plaats van zelf ontwikkelen. 5. Crisisplan schrijven en oefenen crisis. 6. Aanpakken kwetsbaarheden. Ja 160 50% I 80
4 Onderwijshuisvesting De gemeente heeft een wettelijke financiele taak ten aanzien van het herstel van constructiefouten in schoolgebouwen. Als bij de bouw van nieuwe schoolgebouwen sprake is van constructiefouten; dit kan (financiele) consequenties voor de gemeente hebben. Indien een aanvraag wordt ingediend om de vergoeding van de herstelkosten van de constructiefouten: onderzoek naar de vraag of er inderdaad sprake is van constructiefouten. Daarnaast onderzoek naar de verhaalbaarheid van de kosten op aannemer, architect en/of eventuele rechtsopvolgers. Ook onderzoek naar de rol en de verantwoordelijkheid van de school als bouwheer en van de rol van de gemeente. Nee 200 25% I 50
7 Gemeentefonds De Algemene Uitkering kan hoger of lager uitvallen. In de praktijk blijkt de Algemene Uitkering aan grote schommelingen onderhevig is. Doordat de Algemene Uitkering vanaf 2028 verlaagd wordt, wordt de kans op een nóg verdere verlaging zeer klein geschat. Geen beheersmaatregel, wel periodieke monitoring bij verschijnen nieuwe circulaires. Nee 400 5% S 40
6 Claims ivm ruimtelijke ontwikkelingen Ruimtelijke ontwikkelingen kunnen leiden tot claims bij de gemeente, die niet altijd verlegd kunnen worden naar ontwikkelende partijen. Geen Nee 80 50% I 40
7 Leningen / Garantiestellingen De gemeente staat garant voor leningen aan instellingen met een maatschappelijk belang. Uitstaande leningen worden mogelijk niet terugbetaald of uitstaande garanties worden aangesproken doordat de betreffende partij in financiële problemen komt. Een groot deel van de garantiestellingen heeft betrekking op leningen aan woningcorporaties die via het WSW worden geborgd. Als gemeente hebben wij hierbij een achtervangpositie. Geen Nee 400 5% I 20
2 IBOR - Openbare verlichting Het verlichtingsareaal is sterk verouderd en de constructieve veiligheid is niet inzichtelijk. Lichtmasten ouder dan 40 jaar worden op sterkte gemeten obv een z.g.n. rotatie-meting. Op basis van inspectie wordt een vervangingsprogramma voor geheel OVL-areaal opgesteld en daarna uitgevoerd. Nee 80 25% I 20
Overhead Juridische zaken Juridische kwaliteit van het handelen van de gemeente voldoet niet; kwaliteitsnormen worden niet altijd gehaald en regelgeving is niet (volledig) actueel, de gemeente voldoet niet aan alle wet- en regelgeving door achterstand implementatie wet- en regelgeving. Geen/minimale inzet op juridische kwaliteitszorg Geen Nee 80 25% I 20
6 Legesopbrengsten Teruglopende bouwactiviteiten of uitstel van projecten kunnen leiden tot lagere opbrengsten van bouwleges. Geen Nee 80 25% I 20
2 IBOR - Elektrische installaties De elektrische installaties van de gemeente (ook buiten IBOR) zijn niet aantoonbaar elektrisch veilig. Veilig werken cf. de regelgeving is niet mogelijk doordat geen Installatieverantwoordelijke binnen de gemeente is aangewezen en er geen handboek voor aanwezig is. Geen Nee 200 5% S 20
Subtotaal risico’s groter dan of gelijk aan € 100.000 2.770
Subtotaal risico’s kleiner dan € 100.000 100
Totaal risico’s 2.870

Fraude- en continuïteitsrisico’s

Terug naar navigatie - Risico's - Fraude- en continuïteitsrisico’s

Net als elke organisatie loopt ook de gemeente Oudewater een risico op fraude. Hiervoor is een frauderisicoanalyse uitgevoerd en wordt in de organisatie aandacht besteed aan het onderwerp integriteit.

Het continuïteitsrisico is beperkt door het 'vangnet' van een artikel-12 status. Hierdoor is het niet mogelijk voor een gemeente om failliet te gaan. De ontwikkeling van de schuldquote en het structurele begrotingssaldo blijven in dit kader wel een punt van aandacht.

Weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen - Weerstandsvermogen

Het is van belang te weten of sprake is van een toereikend weerstandsvermogen. Aangezien het risicoprofiel bekend is, kan een relatie worden gelegd tussen de financieel gekwantificeerde risico’s en de daarbij benodigde weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit. De verhouding tussen beschikbare en benodigde weerstandscapaciteit wordt ook wel het weerstandsvermogen genoemd. Deze wordt als volgt berekend:

Ratio weerstandsvermogen = beschikbare weerstandscapaciteit / benodigde weerstandscapaciteit.

Het totaalbedrag aan kwantificeerbare risico’s bedraagt € 2.870.000. Het is te verwachten dat het jaarlijkse totaal berekende bedrag aan risico’s fluctueert. In de Financiële Verordening is een bandbreedte afgesproken. Die bandbreedte is:

  • minimaal de totale netto waarde van de geïnventariseerde (rest)risico’s (dit zijn de risico’s waarvoor geen voorziening of vereveningsreserve in het leven is geroepen) en
  • maximaal de totale netto waarde van de geïnventariseerde (rest)risico’s vermenigvuldigd met een onzekerheidsfactor van 1,43. Deze onzekerheidsfactor gaat ervan uit dat de geïnventariseerde (rest)risico’s 70% van de totale risico’s vormen.

Wanneer de ratio weerstandsvermogen minder dan 1,0 bedraagt, is een gemeente kwetsbaar. De gemeente beschikt dan niet over voldoende capaciteit om de geïdentificeerde risico’s af te dekken. Er kunnen zich echter onvoorziene situaties voordoen waarbij een gemeente binnen één jaar meerdere tegenslagen heeft te verwerken, ook al was de kans daarvoor laag ingeschat. Het spreekt voor zich dat hoe hoger het weerstandsvermogen is, hoe meer (onvoorziene) tegenvallers opgevangen kunnen worden. Echter, ook een groot weerstandsvermogen is niet altijd ideaal. Wanneer de ratio hoog oploopt kan men zich afvragen of de gemeente dit geld ook niet voor andere doeleinden zou kunnen inzetten, bijvoorbeeld voor de uitvoering van nieuw beleid. Een ratio van 1,0 wordt in termen van risicomanagement overigens gekwalificeerd als voldoende.

Wij streven naar een weerstandsvermogen van 1,0 t.o.v. de geïdentificeerde netto risico's die niet worden gedekt door bestemmingsreserves of voorzieningen. Indien de ratio op enig moment buiten de toegestane ondergrens komt, doet het college zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen één jaar, een voorstel om het beschikbare weerstandsvermogen te verhogen.

De verhouding tussen de risico’s en de benodigde weerstandscapaciteit binnen de afgesproken bandbreedte staat in de tabel hieronder. Uit de tabel blijkt dat er voldoende dekking is voor de risico’s vanuit de beschikbare weerstandscapaciteit, gemeten naar de huidige afspraken omtrent de bandbreedte. Het weerstandsvermogen bedraagt 3,5. Dit voldoet ruim aan het minimumniveau zoals vastgelegd in de Financiële Verordening. 

Bedragen x € 1.000 Rekening 2024 Begroting 2025 Begroting 2026 Begroting 2027 Begroting 2028 Begroting 2029
Beschikbare weerstandscapaciteit 8.520 8.127 10.027 10.034 10.041 10.048
Ondergrens benodigde weerstandscapaciteit 4.095 4.295 2.870 2.870 2.870 2.870
Bovengrens benodigde weerstandscapaciteit (risico's x 1,4%) 5.733 6.142 4.018 4.018 4.018 4.018
Weerstandsvermogen ondergrens 2,1 1,9 3,5 3,5 3,5 3,5

Kengetallen

Financiële positie

Terug naar navigatie - Kengetallen - Financiële positie

Kengetallen zijn getallen die de verhouding uitdrukken tussen bepaalde onderdelen van de begroting of de balans. Zij kunnen helpen bij de beoordeling van de financiële positie van een gemeente. Daarom schrijft het Besluit begroting en verantwoording (BBV) voor dat de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing de volgende kengetallen bevat:

a. 1) netto schuldquote en 2) de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
b. solvabiliteitsratio
c. grondexploitatie
d. structurele exploitatieruimte
e. belastingcapaciteit

Kengetal Rekening 2024 Begroting 2025 Actueel Begroting 2025 Begroting 2026 Begroting 2027 Begroting 2028 Begroting 2029
a1. netto schuldquote 73% 127% 98% 116% 116% 127% 117%
a2. netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen 72% 126% 97% 115% 115% 126% 116%
b. solvabiliteitsratio 22% 14% 19% 17% 17% 16% 17%
c. grondexploitatie 12% 13% 14% 4% -5% -5% -4%
d. structurele exploitatieruimte 5,2% 1,7% 1,1% 1,2% 1,8% -0,5% 0,4%
e. belastingcapaciteit 128% 128% 123% 119% 119% 119% 119%

Aan de kengetallen zijn door de toezichthouder geen normen verbonden, maar ze hebben wel een signaleringswaarde. Deze signaleringswaarden zijn als volgt:

 

Signaleringswaarden Minste risico Neutraal Meeste risico
a1. netto schuldquote < 90% 90 - 130% > 130%
a2. netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen < 90% 90 - 130% > 130%
b. solvabiliteitsratio > 50% 20 - 50% < 20%
c. grondexploitatie < 20% 20 - 35% > 35%
d. structurele exploitatieruimte > 0% 0% < 0%
e. belastingcapaciteit < 95% 95 - 105% > 105%

De kengetallen geven inzicht in de (ontwikkeling van de) financiële positie van de gemeente. Ze maken onder meer inzichtelijk(er) over hoeveel (financiële) ruimte de gemeente beschikt om structurele en incidentele lasten te kunnen dekken of opvangen. Daarnaast geven ze inzicht in de financiële weerbaarheid en wendbaarheid van de gemeente. Hieronder wordt per kengetal uitgelegd welke verhouding wordt uitgedrukt en hoe het betreffende kengetal zich ontwikkelt. In totaliteit geven deze indicatoren het beeld dat de financiële situatie zorgelijk is.

a. netto schuldquote en netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
Dit cijfer geeft inzicht in het niveau van de gemeentelijke schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft een indicatie van de mate waarin de rentelasten en de aflossingen op de financiële positie drukken. De streefwaarde voor de netto schuldquote bedraagt 90% en de tweede signaalwaarde is 130%. Wanneer de netto schuld groter is dan 130% van de inkomsten, is sprake van een erg hoge schuld. De schuldquote overschrijdt de streefwaarde maar blijft binnen de tweede signaalwaarde. De schuldquote zal de komende jaren verder toenemen en in 2026 uitkomen op 117%. Het investeringsvolume is t.o.v. de meerjarenbegroting 2025-2028 gereduceerd, wat een gunstig effect heeft op de schuldquote.

b. solvabiliteitsratio
Dit cijfer geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Hoe hoger dit percentage, hoe gunstiger dit is voor de financiële weerbaarheid van de gemeente. Bij een solvabiliteitsratio lager dan 20% (signaalwaarde) heeft een gemeente haar bezit zwaar belast met een schuld. De solvabiliteitsratio ligt met 17% in 2026 onder de norm. Ook de komende jaren blijft de solvabiliteitsratio onder deze (bodem)signaalwaarde. Dit wordt met name veroorzaakt doordat het balanstotaal van de gemeente toeneemt (als gevolg van het relatief hoge investeringsniveau dat (nagenoeg) volledig met externe leningen gefinancierd zal moeten worden.

c. grondexploitatie
Dit kengetal geeft aan hoe groot de grondpositie (boekwaarde van de in exploitatie genomen bouwgronden) is ten opzichte van de totale jaarlijkse baten. Het geeft aan of een gemeente veel geld heeft geïnvesteerd in haar grondexploitatie. Dit geld moet namelijk nog worden terugverdiend vanuit grondverkopen. Een grondexploitatie van 20% of hoger wordt beschouwd als kwetsbaar. De boekwaarde van de in exploitatie genomen gronden van de gemeente blijven ruim binnen dit percentage. 

d. structurele exploitatieruimte
Dit kengetal geeft aan in welke mate de structurele lasten van de gemeente worden gedekt door structurele baten. Een kengetal van 0% of hoger geeft aan dat er sprake is van een structureel sluitende begroting. Een negatief kengetal betekent dat het structurele deel van de baten in de begroting onvoldoende ruimte biedt om de lasten te blijven dragen. In de jaren 2026, 2027 en 2029 ligt dit kengetal boven 0%. Voor 2028 is geen sprake van een structureel sluitende begroting.

e. Belastingcapaciteit
Dit kengetal geeft inzicht in hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt tot het landelijk gemiddelde. Een laag percentage betekent dat de gemeente in principe meer inkomsten uit belastingen zou kunnen verwerven. Of dit wel of niet gebeurt, is een politieke beleidskeuze. Een kengetal boven de 100% kan een indicatie geven van de mate waarin de gemeente voor het structureel kunnen dekken van de begroting afhankelijk is van de eigen belastingbaten. Dit is echter niet alleen bepalend. Met name de eventueel nog beschikbare ruimte in de onbenutte OZB-belastingcapaciteit geeft aan of er nog ruimte is voor verhoging van de OZB-baten.