Paragraaf 1 Lokale heffingen

Wat is het doel van deze paragraaf?

Terug naar navigatie - Paragraaf 1 Lokale heffingen - Wat is het doel van deze paragraaf?

Het totale pakket van gemeentelijke belastingen en heffingen bestaat uit een tiental verschillende belastingen, heffingen en rechten die worden gelegitimeerd door een belastingverordening die door de gemeenteraad is vastgesteld.

Deze paragraaf geeft een overzicht op hoofdlijnen van deze heffingen die bij de diverse programma’s in de programmabegroting zijn geraamd. In het kort geven we aan welk beleid we in het begrotingsjaar gaan voeren ten aanzien van de lokale heffingen. Het lokale beleid is vastgesteld in de belastingverordeningen. Verder is een overzicht opgenomen van de geraamde opbrengsten, wordt aandacht besteed aan de lokale belastingdruk en aan het kwijtscheldingsbeleid.

Wettelijk kader en gemeentelijk kader

Terug naar navigatie - Paragraaf 1 Lokale heffingen - Wettelijk kader en gemeentelijk kader

Ten aanzien van de heffingen onderscheidt de wet drie soorten:

  • Belastingen: gedwongen betalingen aan de overheid waar geen rechtstreekse contraprestatie van de overheid tegenover staat. Ze kunnen aan een brede of specifieke doelgroep in rekening worden gebracht.
  • Bestemmingsheffingen: deze dienen ter bestrijding van specifieke kosten. Voorbeelden zijn de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Deze heffingen mogen niet meer dan kostendekkend zijn.
  • Rechten: een betaling waar een direct aanwijsbare contraprestatie van de overheid tegenover staat. Deze contraprestatie kan bestaan uit een product of dienst. Onderscheid kan worden gemaakt in onder meer gebruiksrechten (bijvoorbeeld haven- of marktgelden) en genotsrechten (waaronder leges). De hoogten van sommige rechten zijn landelijk bepaald. Verder geldt dat deze maximaal kostendekkend mogen zijn.

Naast het landelijk beleid is het volgende gemeentelijk beleid geformuleerd:

  • De bestemmingsheffingen en rechten zijn in principe 100% kostendekkend. Dat is niet altijd het geval omdat er bijvoorbeeld wettelijke voorschriften zijn (wettelijke tarieven).
  • De opbrengsten/heffingen worden in 2026 ten opzichte van 2025 verhoogd met 3,5%,  uitzonderingen zijn:
  • - rioolrechten 8,5% (5% waterbeleidsplan en 3% index);
     - afvalstoffenheffing 0%;
     - precario 13,5% (10% extra kadernota en 3,5% index);
     - leges burgerzaken 13,5% (10% extra kadernota en 3,5% index, voor       zover niet kostendekkend en niet boven het wettelijk maximum);
     - leges omgevingsvergunning 13,5% (10% extra kadernota en 3,5% index, voor zover niet kostendekkend);
     - bruggelden van €3,- naar €4,-.
  • Kwijtscheldingsbeleid. Voor de OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing kan kwijtschelding worden verleend aan personen (niet aan bedrijven). De gemeente Oudewater hanteert voor kwijtschelding de norm die door het Rijk gegeven wordt aan de gemeenten: 100% van de norm voor de bijstand. Bij een norm onder de 100% is er sprake van strenger beleid. Vrijwel alle inwoners die een aanslag gemeentelijke belastingen ontvangen en moeten rondkomen van een bijstandsuitkering of alleen een AOW-uitkering en geen vermogen hebben, komen op basis van deze norm voor kwijtschelding in aanmerking. De regelgeving voor de kwijtschelding is neergelegd in de Leidraad Invorderingswet 1990.

Kruissubsidiëring houdt in dat de legestarieven voor sommige diensten hoger worden gesteld ten einde de legestarieven voor andere diensten lager te kunnen houden. Omdat er geen heffingen zijn waarbij de opbrengsten hoger liggen dan de kosten is er geen sprake van kruissubsidiëring tussen verschillende soorten heffingen.

Op basis van de Notitie Overhead van de commissie BBV mag de methodiek voor het toerekenen van overhead aan lokale heffingen en rechten niet afwijken van de overige methodieken voor het toerekenen van overhead aan overige taakvelden van de begroting. Op basis van een afweging tussen een zo zuiver mogelijke toerekening en praktische uitvoerbaarheid hebben wij ervoor gekozen om de overheadkosten te verdelen op basis van de loonkosten (exclusief inhuur) van de niet-overhead posten. Dit resulteert in een opslagpercentage op de loonkosten van 60% voor overhead.

Geraamde opbrengsten

Terug naar navigatie - Paragraaf 1 Lokale heffingen - Geraamde opbrengsten
Baten Baten Baten
begroting begroting na wijz. rekening
Belastingen en heffingen 2026 2025 2024
A. Belastingen
1 Eigenaren woningen 2.383 2.278 2.202
Eigenaren niet-woningen 673 633 624
Gebruikers niet-woningen 446 417 409
2 Precariobelasting 35 33 23
3 Toeristenbelasting 45 29 43
Subtotaal A Belastingen 3.582 3.390 3.301
B. Bestemmingsheffingen
1 Afvalstoffenheffing 1.514 1.408 1.482
2 Rioolheffing 2.337 2.133 1.990
Subtotaal B Bestemmingsheffingen 3.851 3.541 3.472
C. Rechten
1 Leges burgerzaken 206 190 225
2 Begrafenisrechten 4 4 7
3 Marktgelden 29 28 23
4 Bruggelden 18 13 16
5 Omgevingsvergunningen 412 398 523
Subtotaal C Rechten 669 643 794
Totaal € x 1.000 € 8.102 € 7.574 € 7.567

Lokale lastendruk

Terug naar navigatie - Paragraaf 1 Lokale heffingen - Lokale lastendruk

De lokale lastendruk geeft voor de belangrijkste tarieven weer wat een inwoner van de gemeente betaalt en hoe deze tarieven zich het afgelopen jaar hebben ontwikkeld. De bedragen zijn gebaseerd op een fictief huishouden in een woning met een waarde voor het belastingjaar 2025 van € 509.000 en voor 2026 van € 565.000 (11% waardestijging). Dit is gerekend met de indexeringspercentages.

T.o.v. de Begroting 2025 is de methode van het berekenen van de belastingdruk aangepast, conform de methodiek die het COELO (Centrum voor Onderzoek van de Economie van de de Lagere Overheden). Hierbij wordt de lastendruk bepaald o.b.v. de gemiddelde WOZ-waarde van koopwoningen i.p.v. de WOZ-waarde van alle woningen. Daarnaast wordt bij de berekening van de afvalstoffenheffing rekening gehouden met de gemiddelde teruggave. Dit werd in de oude systematiek niet gedaan. De cijfers in onderstaande tabel voor 2025 zijn ook aangepast naar de nieuwe systematiek.

De gemiddelde WOZ-waarde van alle woningen (dus volgens de oude systematiek) bedraagt  voor het belastingjaar 2025 €441.000 en voor 2026 € 489.000 .

Onderstaande tabel toont de tarieven voor de afvalstoffenheffing. Deze zijn opgebouwd uit een vast bedrag per huishouden en een variabel bedrag per lediging. De weergegeven tarieven zijn gelijk aan die van vorig jaar. Op dit moment loopt er nog een onderzoek naar de inzamelresultaten van 2025. Afhankelijk van de uitkomsten daarvan kunnen de tarieven worden herzien. Een mogelijk scenario is dat het variabele tarief wordt verhoogd om afvalscheiding verder te stimuleren. De definitieve vaststelling van de tarieven vindt plaats in december 2025, bij de behandeling van de Verordening afvalstoffenheffing door de gemeenteraad. De uiteindelijk vastgestelde tarieven kunnen afwijken van de hieronder opgenomen bedragen.

2026 2026 2025 2025
1-persoons- huishouden meerpersoons- huishouden 1-persoons- huishouden meerpersoons- huishouden
1 OZB 613 613 592 592
2 Rioolheffing 444 444 409 409
3 Afvalstoffenheffing (2025)* 269 298 269 298
Totaal € 1.326 € 1.355 € 1.270 € 1.299
* Betreft een inschatting van de hoogte van de afvastoffenheffing op basis van het verwachte aantal aanbiedingen. Daarbij is uitgegaan van gemiddeld 4 aanbiedingen voor een éénpersoonshuishouden en 11 voor een meerpersoonshuishouden.

A. Belastingen

Terug naar navigatie - Paragraaf 1 Lokale heffingen - A. Belastingen

Ad 1 OZB                        
In onderstaande tabel zijn de OZB-tarieven 2025 en 2026 opgenomen. De tarieven 2026 worden geheven als percentage van de getaxeerde woningwaarde naar peildatum 1 januari 2025.                        
De prognoses per duiden op een gemiddelde stijging voor woningen met 11% en niet-woningen met 3,5%. De tarieven worden hiermee gecorrigeerd. De werkelijke OZB-opbrengst kan uiteindelijk afwijken van de begrote opbrengst door:                        
                        
waardeontwikkeling van de onroerende zaken;                        
te verwachten minder- en meeropbrengsten van respectievelijk sloop en nieuwbouw;                        
waardevermindering als gevolg van bezwaar- en beroepsprocedures;                        
toename van het aantal ‘No Cure No Pay'bezwaren en de kostenvergoeding hiervan;                        
leegstand van de bedrijven.                        
                        
In december worden de OZB-tarieven definitief vastgesteld door de raad, deze kunnen daarom afwijken van de tarieven zoals hieronder opgenomen.                        

Tarief OZB Begroting Begroting Rekening
2026 2025 2024
1 Woningen
a Eigenaren 0,1087% 0,1163% 0,1195%
2 Niet-woningen
a Eigenaren 0,3439% 0,3405% 0,3289%
b Gebruikers 0,2756% 0,2693% 0,2601%

 

Opbrengst OZB: De opbrengsten voor de OZB worden in 2025 met 3,5% index verhoogd.

Taak- Begroting Begroting Rekening
veld 2026 2025 2024
0.61 Eigenaren woningen 2.383 2.228 2.202
0.62 Eigenaren niet-woningen 673 633 624
0.62 Gebruikers niet-woningen 446 417 409
Totaal € x 1.000 € 3.502 € 3.278 € 3.235

 

Ad 2 Precariobelasting
Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven de voor openbare dienst bestemde gemeentegrond. 

Taak- Begroting Begroting na wijz. Rekening
veld 2026 2025 2024
0.64 Opbrengst € x 1.000 € 35 € 33 € 23

 

Ad 3 Toeristenbelasting
Onder de naam toeristenbelasting wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook, door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente zijn ingeschreven in de basisregistratie personen.

Taak- Begroting Begroting Rekening
veld 2026 2025 2024
3.4 Opbrengst € x 1.000 € 45 € 29 € 43

B. Bestemmingsheffingen

Terug naar navigatie - Paragraaf 1 Lokale heffingen - B. Bestemmingsheffingen

Ad 1 Afvalstoffenheffing  
Voor de bestrijding van de kosten die samenhangen met het inzamelen en verwerken van afval is de gemeente bevoegd om de gemaakte kosten te verhalen. Voor het huishoudelijk afval (afval dat ontstaat vanuit particuliere huishoudens) wordt afvalstoffenheffing geheven.

Tarieven afvalstoffenheffing   

Per 1 januari 2024 is, overeenkomstig het Grondstoffenbeleidsplan 2023-2026, de manier waarop de afvalstoffenheffing wordt geheven, veranderd. Vanaf dat moment bestaat de afvalstoffenheffing uit een vast deel en een variabel deel. Het vaste deel wordt aan het begin van het jaar geïnd. De hoogte van het variabele deel is afhankelijk van het aantal keer dat restafval wordt aangeboden. Dit deel wordt geïnd bij de belastingaanslag van het volgende jaar.

Taak- Begroting Begroting Rekening
veld 2026 2025 2024
Lasten
7.3 Afval 1.400 1.395 1.289
2.1 Verkeer en vervoer 0 0 0
6.3 Inkomensregelingen 31 31 27
btw-lasten te verhalen op btw-compensatiefonds 282 252 236
Storting in de Voorziening afvalstoffenheffing -19 -91 118
Totale lasten 1.694 1.587 1.670
Baten
7.3 Afvalstoffenheffing inclusief teruggave/overige baten 1.514 1.408 1.482
7.3 Overige baten 180 179 188
Coronavergoeding uit Algemene Uitkering
7.3 Totale baten 1.694 1.587 1.670
Saldo € 0 € 0 € 0
Kostendekkendheidsgraad 100% 100% 100%

 

Dit resulteert in de volgende mutaties van de voorziening afvalstoffenheffing:
(stand per 1-1-2025  €   382.000)

2026 onttrekking € 19
2027 storting € 8
2028 onttrekking € 60
2029 onttrekking € 131

Dit zijn indicatieve stortingen omdat de hoogten van diverse lasten en baten nog niet exact bekend zijn, zoals de teruggave afvalstoffenheffing (n.a.v. het aantal keren dat huisvuil is aangeboden) en de bijdrage uit het Afvalfonds.

 

Ad 2: Rioolheffing

Uit de rioolheffing bekostigt de gemeente de uitvoering van de drie gemeentelijke watertaken:
1.    Het inzamelen en transporteren van stedelijk afvalwater;
2.    Het inzamelen, transporteren en verwerken van hemelwater;
3.    Het zorgdragen van grondwater om structureel nadelige gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. 

Volgend jaar verhogen we de water- en rioolheffing. Dit is nodig omdat op meerdere plekken in Oudewater we de riolering gaan vervangen. Een grote toekomstige investering waar we financieel op voorbereiden is de noodzakelijk vervanging van de riolering in de wijk Klein Hekendorp. Door bodemdaling begint de riolering in deze wijk te verzakken, en moet deze worden vervangen. In 2024 heeft de gemeenteraad een meerjarige stijging van de water- en rioolheffing om deze investering te dekken vastgesteld.  

Daarnaast nemen we maatregelen om wateroverlast te verminderen, waterkwaliteit te verbeteren, onze stad te verkoelen en droogte tegen te gaan. We nemen deze maatregelen om te voldoen aan onze doelstelling: in 2050 is Oudewater een klimaatbestendige gemeente. Meer informatie over de doelstellingen en uit te voeren maatregelen is te vinden in het Actieplan Klimaatbestendig Oudewater 2050. 

De water- en rioolheffing stijgt in 2026 met 8,5% inclusief inflatiecorrectie. (3,5% index en 5% conform de vastgestelde strategie).

 

Taak- Begroting Begroting Rekening
veld 2026 2025 2024
Lasten
7.2 Riolering 1.303 1.326 1.117
2.4 Economische havens en waterwegen 169 168 151
btw exploitatie en op investeringen 250 204 200
Storting in de voorzienig riolering 621 441 544
Totale lasten 2.343 2.139 2.012
Baten
7.2 Doorberekende kosten huisaansluitingen 6 6 22
7.2 Rioolheffingen woningen 2.337 2.133 1.990
Totale baten 2.343 2.139 2.012
Saldo (=mutatie reserve; min = onttrekking) € 0 € 0 € 0
Kostendekkendheidsgraad 100% 100% 100%

De lasten nemen toe door de hogere extracomptabele doorbelastingen conform de BBV en de financiële verordening. Dit betreft met name de hogere doorbelasting van de btw op baggeren. De baten daarentegen stijgen conform nieuw vast te stellen GWK met 5% naast de index van 3,5%.

Dit resulteert in de volgende mutaties van de Voorziening riolering cf. raadsbesluit GWP Oudewater :
(stand per 1-1-2025 €  5.238.000 )

2026 storting € 419
2027 storting € 443
2028 storting € 483
2029 storting € 485

 

Oudewater heeft gekozen voor een grote stijging van de rioolheffing in de eerste jaren, zodat de rioolheffing daarna nagenoeg gelijk kan blijven. Het gevolg hiervan is dat de Voorziening riolering fors toeneemt om latere investeringen te dekken.

C. Rechten

Terug naar navigatie - Paragraaf 1 Lokale heffingen - C. Rechten

In  onderstaande tabellen is voor de verschillende rechten opgenomen wat de begrote baten en lasten zijn en wat de kostendekkendheid is. Nagestreefd wordt een kostendekkendheidsgraad van 100%. Zichtbaar is dat dit voor een aantal tarieven nog niet is gerealiseerd.

 

Ad 1 Leges burgerzaken
Onder de naam ‘leges’ wordt een aantal verschillende rechten geheven ‘ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten’. Sommige leges zijn niet voor 100% kostendekkend omdat er voorgeschreven wettelijke tarieven zijn (voorbeelden: uittreksels burgerlijke stand, reisdocumenten en rijbewijzen).

Taak- Begroting Begroting Rekening
veld 2026 2025 2024
Lasten
0.2 Burgerzaken 549 530 553
Totale lasten 549 530 553
0.2 Baten 206 190 225
Saldo € x 1.000 -€ 343 -€ 340 -€ 328
Kostendekkendheidsgraad 38% 36% 41%

Ad 2 Begrafenisrechten
Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Taak- Begroting Begroting Rekening
veld 2026 2025 2024
Lasten
7.5 Begraafplaatsen 2 37 2
7.5 Baten 4 4 7
Saldo € x 1.000 € 2 -€ 33 € 5
Kostendekkendheidsgraad 200% 11% 350%
nl : in 2023 heeft de overdracht van de aula plaatsgevonden.

nb: in 2025 eenmalig extra budget van 35 k voor vervolgonderzoek begraafplaatsen en actualiseren begraafplaatsinformatie en administratie.

De kostendekkendheid lijkt > 100% , dat is in de praktijk niet zo aangezien de kosten van de gemaakte uren van de buitendienst verwerkt zitten in de post 'dienstenovereenkomst Woerden'. 

 

Ad 3 Marktgelden
Onder de naam marktgeld wordt een recht geheven voor het innemen van een standplaats. Begrotingstechnisch zijn er geen bijzonderheden t.o.v. 2025. Als de markt maximaal bezet is, is er sprake van kostendekkendheid.

Taak- Begroting Begroting Rekening
veld 2026 2025 2024
Lasten
3.3 Bedrijvenloket en bedrijfsregelingen 48 47 52
Totale lasten 48 47 52
Baten
3.3 Bedrijvenloket en bedrijfsregelingen 29 28 23
Totale baten 29 28 23
Saldo € x 1.000 -€ 19 -€ 19 -€ 29
Kostendekkendheidsgraad 60% 60% 44%
0
49019

Ad 4 Bruggelden
De doorvaart van de Hoenkoopse brug is per vaartuig verhoogd van € 3,-- naar € 4,--. Met de opbrengst hiervan wordt een deel van de brugbediening door medewerkers van Ferm Werk bekostigd.

Taak- Begroting Begroting Rekening
veld 2026 2025 2024
Lasten
2.1 Verkeer en vervoer 49 49 59
Totale lasten 49 49 59
2.4 Baten 18 13 16
Saldo € x 1.000 -€ 31 -€ 36 -€ 43
Kostendekkendheidsgraad 37% 27% 27%

Ad 5 Omgevingsvergunningen
Binnen het taakveld omgevingsvergunning is de kostendekkendheid afhankelijk van de baten. Temporisering van de baten levert een lagere kostendekkenheid. Echter, hogere baten zijn meestal gekoppeld aan een grotere werklast, wat uiteindelijk kan leiden tot meer capaciteitsinzet. Gevolg hiervan is dat de kostendekkendheid dan niet wordt verhoogd maar gelijk blijft.

Taak- Begroting Begroting Rekening
veld 2026 2025 2024
Lasten
8.3 Wonen en bouwen 787 876 514
Totale lasten 787 876 514
Baten
8.3 Wonen en bouwen 412 398 523
Totale baten 412 398 523
Saldo € x 1.000 -€ 375 -€ 478 € 9
Kostendekkendheidsgraad 52% 45% 102%

D. Vergelijking met andere gemeenten

Terug naar navigatie - Paragraaf 1 Lokale heffingen - D. Vergelijking met andere gemeenten
Belastingsoort 2025 Oudewater Woerden Bodegraven- Reeuwijk Montfoort De Ronde Venen
OZB woningen 0,1163% 0,1162% 0,1242% 0,1099% 0,0726%
OZB niet-woningen 0,6098% 0,6609% 0,6792% 0,6984% 0,4898%
Afvalstoffenheffing
Eenpersoonshuishouden € 269 € 262 € 277 € 244 € 288
Meerpersoonshuishouden € 298 € 323 € 340 € 398 € 388
Rioolheffing € 409 € 315 € 368 € 322 € 244